Lage inkomens zijn dupe van leenstelsel
DEN HAAG. Jongeren uit gezinnen met lage inkomens, eerstegeneratiestudenten, niet-westerse allochtonen en jongeren met een handicap gaan sinds de invoering van het leenstelsel minder snel studeren.
Dat blijkt uit cijfers die minister Bussemaker van Onderwijs maandag naar de Tweede Kamer stuurde. Het aantal studenten dat zich in 2015 inschreef voor een opleiding in het hoger onderwijs daalde in 2015 met 6,8 procent ten opzichte van 2014.
Het aantal jongeren uit kwetsbare groepen dat niet gaat studeren, is gemiddeld genomen groter. Zo daalde het aantal studenten met laagopgeleide ouders bij hogescholen en universiteiten met circa 15 procent. Het aandeel studenten met een handicap nam af met zo’n 20 procent in het hbo en ruim 5 procent in het wetenschappelijk onderwijs.
De daling van de studentenaantallen valt samen met de invoering van het leenstelsel, waarbij studenten niet langer een basisbeurs krijgen maar al het geld dat ze voor hun studie nodig hebben, moeten lenen. Volgens Bussemaker heeft de daling ook te maken met het feit dat er juist in het laatste jaar dat de basisbeurs er nog wel was, verhoudingsgewijs meer jongeren gingen studeren.
De fracties van CDA en SP in de Tweede Kamer, die altijd waarschuwden voor daling van studentenaantallen uit kwetsbare groepen, zien in de cijfers het bewijs van hun gelijk. CDA-Kamerlid Rog vindt dat de minister moet erkennen dat een kleine 8500 jongeren door haar beleid niet gaan studeren. De SP eist excuses. Ook studentenorganisaties zijn geschrokken van de cijfers.