Dit blijkt uit het ”Cash Report 2016” van het Britse beveiligingsbedrijf G4S, dat dinsdag tijdens een internationaal congres in Parijs is gepresenteerd.

De banken in Nederland moedigen een overstap van cash naar elektronische betalingen aan, met campagnes waarmee ze het gedrag van de burger proberen te veranderen. Tegelijk hebben winkels moeite, zo wordt geconstateerd in het rapport, om een goede balans te vinden tussen veiligheid, kosten, concurrentiepositie en consumentengemak.

Met 37 procent is cash nog wel altijd het voornaamste betaalmiddel. Uit recent onderzoek van De Nederlandsche Bank blijkt dat bij betalingen in de winkel dit percentage hoger ligt, namelijk op 52. Het gebruik van betaalpassen rukt op. Die nemen inmiddels 
29 procent van de transacties voor hun rekening. Verder worden girale overschrijvingen (18 procent) en automatische incasso (15 procent) gehanteerd.

Cash is ook binnen de Europese Unie als geheel het dominante betaalmiddel, maar er bestaan op dit gebied wel grote verschillen tussen de landen. Zo vinden betalingen in Griekenland (97 procent), Bulgarije (95 procent) en Roemenië (93 procent) vrijwel uitsluitend plaats met de fysieke portemonnee. In Luxemburg (29 procent) en Finland (36 procent) is sprake van het laagste volume aan chartale betalingen.

Kaarttransacties

Kaarttransacties zijn in de EU met 46 procent de grootste component van de girale betalingen. Het aantal kaarttransacties steeg de afgelopen jaren fors. Het lag in 2014 ruim 50 procent hoger dan in 2009.

De waarde van de geldopnames bij geldautomaten, een graadmeter voor de omvang van de char­tale betalingen, is in Europa tussen 2009 en 2014 met bijna 15 procent gestegen, tot in laatstgenoemd jaar een bedrag van 1,47 miljard euro.

De centrale banken menen dat, hoewel er sprake is van een groei van het aantal digitale betaalmethoden, cash in de EU een belangrijk betaalmiddel zal blijven.