Straus maakte zich zorgen over een bericht uit The Post Online waarin stond dat Dekker wel voorstander zou zijn van het inruilen. Maar volgens Dekker is zijn opvatting in genoemd artikel niet goed weergegeven.

„Het inruilen van een algemeen erkende feestdag voor een islamitische feestdag is niet aan de orde. Algemeen erkende feestdagen, zoals tweede paasdag of tweede pinksterdag, zijn officiële vrije dagen voor leraren. Deze traditionele Nederlandse feestdagen kunnen niet worden ingeruild voor een andere vrije dag”, zo schrijft de bewindsman nu.

Overigens hebben scholen wel de mogelijkheid om op islamitische feestdagen hun kinderen ‘gewoon’ vrij te geven. „Basisscholen mogen maximaal zeven keer per schooljaar een vierdaagse schoolweek (en hiermee dus een extra vrije dag) inroosteren voor de groepen 3 tot en met 8. Alle basisscholen moeten daarbij voldoen aan het wettelijke minimum van 7520 uur onderwijstijd over acht schooljaren”, aldus Dekker.

In de vragen stelde Straus dat het „van groot belang is dat scholen in Nederland de Nederlandse tradities, cultuur en waarden actief uitdragen en op hun leerlingen overbrengen.” De betekenis en achtergrond van de nationale feestdagen horen daar volgens de politica bij.

Staatsecretaris Dekker is het daar helemaal mee eens. Dat is nu al een taak van het onderwijs. In de kerndoelen staat dat leerlingen moeten kennismaken met de geestelijke stromingen die in Nederland een belangrijke rol spelen. „Logischerwijs komen dan ook de achtergrond en betekenis van nationale feestdagen ter sprake”, zo denkt de bewindsman.