CDA-leider Sybrand Buma vindt het een fout dat Van der Steur „geen harde afspraken had gemaakt met Turkije”. Bekend was volgens Buma immers dat de meeste jihadstrijders via dat land naar Syrië gaan. Niettemin werd een van de latere aanslagplegers naar Nederland uitgezet, maar dat leidde in ons land niet tot enige actie.

Ook SP-leider Emile Roemer hekelde dat Van der Steur pas afgelopen maandag afspraken maakte met Turkije. Hij begrijpt evenmin dat er niet actief is gehandeld toen in januari bekend werd dat de twee aanslagplegers, de broers El Bakraoui, gelinkt waren aan terrorisme. Alexander Pechtold van D66 benadrukte dat mensen in deze tijd van terreurdreiging een minister willen „die weet hoe het zit”.

De oppositiepartijen begrepen ook niet waarom de terreurwerkgroep die Nederland en Turkije samen begonnen, niet van de grond kwam. De PVV vindt dat het tijd worden dat de minister opstapt. Geert Wilders laakte het „gekluns en geklungel” van Van der Steur.

Gert-Jan Segers van de ChristenUnie vindt dat er meer aan de hand is dan alleen de constatering van de minister dat „er hier en daar iets moet worden verbeterd” aan de Europese samenwerking bij de terreurbestrijding. Van der Steur moet wat hem betreft voorop lopen en samenwerking afdwingen. Wat Segers betreft moet de minister er nu alles aan doen om vertrouwen te wekken in de Tweede Kamer én in het land.

Ook coalitiepartij PvdA zette in op een betere samenwerking. PvdA-leider Diederik Samsom wees er verder op dat onderlinge verbondenheid een goed wapen is en dat mensen niet uiteen moeten worden gedreven.

De VVD toonde zich gerustgesteld door de antwoorden die partijgenoot Van der Steur had gegeven op de vele vragen. Maar er moeten wel dingen beter, zei VVD-fractieleider Halbe Zijlstra.