In memoriam Bram Beekman (1949-2016)
De Middelburgse organist Bram Beekman, die woensdag op 66-jarige leeftijd overleed, stond te boek als een van de meest getalenteerde organisten van nationale en internationale allure.
Na afloop van een concert in de Nieuwe Kerk in Middelburg in juli 2014 kreeg Bram Beekman een koninklijke onderscheiding uitgereikt. Niemand kon bevroeden dat hij het jaar daarna in mei zijn carrière moest beëindigen vanwege een ernstige ziekte. In augustus speelde hij nog een lunchpauzeconcert in de Middelburgse Oostkerk. Op het programma stonden Bachs koraalvoorspelen ”Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ” en ”Wer nur den lieben Gott lässt walten”.
Beekman begon in 1974 zijn organistenloopbaan in de gereformeerde gemeente van Middelburg-Centrum, waar hij tot 1981 speelde. Van 1987 tot 1997 was hij organist van de Jacobskerk in Vlissingen. Vanaf 1997 was hij verbonden aan de Oostkerk in Middelburg.
Beekman studeerde orgel bij Louis Toebosch aan het Tilburgs conservatorium. Hij bekwaamde zich verder bij Wim van Beek en Anton Heiller (Wenen). In de jaren 80 was hij enige tijd muziekdocent aan pabo De Driestar in Gouda. Van 1980 tot 2012 was hij als orgeldocent verbonden aan het Tilburgs conservatorium.
Bekendheid verwierf hij met de integrale opname van de orgelwerken van Bach, tussen 1990 en 1998 uitgebracht op het label van Lindenberg. Voor hetzelfde label nam hij ook de complete orgelwerken van César Franck op.
Met de Bachintegrale gooide Beekman hoge ogen. De grote muzikale lijn was voor hem bepalend. Binnen de grote spanningsbogen en horizontale melodische lijnen zocht hij ruimte voor details, zonder daar overdreven aandacht aan te besteden. Hij meende daarmee iets wezenlijks toe te voegen aan de bestaande uitvoeringen van Bachs werken. Menigeen roemde zijn sublieme, trefzekere spel en zijn uitzonderlijk vermogen om tempi en gekozen articulaties vast te houden. Voor sommige critici was het te strak en te weinig levendig.
Terugziend op de Bachintegrale erkende Beekman vier jaar geleden dat hij zich nu iets meer vrijheid in ritmische accenten zou veroorloven en zelfs meer details zou belichten. Onmiskenbaar is in zijn interpretatie de hand van leermeester Heiller te bespeuren. Hoewel Beekman een gulden middenweg bewandelde tussen een authentieke en een conventionele uitvoering, had het voor anderen wat poëtischer, iets minder motorisch en vooral in de koralen wat intiemer gekund. Hij is zelfs in de Bachtraditie van Helmuth Walcha geplaatst. Intussen was hij ver verwijderd van het avontuurlijke Bachspel van Ton Koopman en Gustav Leonhardt, maar zo safe als de bank van Engeland. Beekman beheerste het „gespanntes” legatospel, zoals de Duitsers dat noemen, als geen ander.
Als componist schreef Beekman een aantal orgelwerken, waaronder de Psalmen 128, 108 en 17, die in de partitabundels van de Vereniging van Organisten der Gereformeerde Gemeenten (VOGG) verschenen.