Elke avond evalueert burgervader Aboutaleb zichzelf
ROTTERDAM. Veel politici zijn „angsthazen” geworden als het erom gaat publiekelijk morele grenzen te stellen, vindt burgemeester Aboutaleb van Rotterdam.
Hijzelf probeert juist in toenemende mate in het openbaar uit te komen voor de publieke moraal die hij voorstaat, zei Aboutaleb woensdag bij de presentatie van het boek ”Moreel erfgoed” van oud-PPR-voorman De Gaay Fortman. „Een jaar geleden wandelde ik ’s avonds door een wijk in west. Bewoners spraken me aan met klachten over de leefbaarheid. Ik zegde hun toe –heerlijk dat je dat kunt als burgemeester– dat ik de buurt zou laten opknappen. Maar zei ik erbij: als ik volgend jaar terugkom, liggen die kleine kinderen die hier nu op straat ronddolen wél op bed! Het buurtje is inmiddels opgeknapt en op het betreffende pleintje heb ik… een klok laten zetten. Een kleine geste, om nog eens te onderstrepen wat ik bedoelde.”
Aboutaleb probeert, zo zei hij woensdag, elke avond zichzelf te evalueren. „Dan zet ik ”Pauw” uit en vraag ik mezelf af: wat heb je nu eigenlijk voor anderen betekend? Ik neem als burgemeester zo’n krappe dertig beslissingen per dag. Heb ik in al die gevallen gewetensvol gehandeld?”
Kerk ontruimen
Burgers maken dat gewetensvol handelen voor de burgervader overigens soms knap moeilijk, vertelde Aboutaleb. „Er was pas in Rotterdam een geloofsgemeenschap die een gebouw gebruikte maar geen huur betaalde. Moest ik die kerk ontruimen? Ik dacht: Weet je, ik wacht tot na de Pasen. Laat ook ik wat bijdragen aan vrede op aarde. Maar wat doen deze gelovigen? Na de paasdagen besluiten ze in permanent gebed te gaan! Zo van: nu kunnen we er mooi niet uitgezet worden.”
Een politicus of bestuurder moet voor zichzelf eigenlijk „een matje neerleggen”, vindt de Rotterdamse burgervader. „Je moet voor jezelf een soort ondergrens hebben. Zo van: als ik onder dat minimum kom, dan maak ik dat als politicus of bestuurder niet meer mee. Dan vertrek ik.”
Moreel leiderschap is volgens hem niet „voortdurend het raampje opendraaien en aan de burger vragen: Wat had u willen gebruiken? Cake met koffie?” Soms moet je heel goed luisteren, maar toch niet doen wat de mensen vragen, vindt Aboutaleb. „In Beverwaard, waar een asielzoekersopvang moest komen, zeiden velen: die man luister niet naar ons. Jawel hoor, ik heb alles gehoord. Maar ik deed niet wat zij wilden.” Soms bestaat er wél brede waardering voor moreel leiderschap. „Toen ik zei: In de stad waar ik burgemeester ben, slaapt niemand buiten, werd dat niet bestreden, noch door links noch door rechts.”
Deugden
De Gaay Fortman bood zijn boek “Moreel erfgoed” (uitgegeven bij Prometheus in Amsterdam) aan Aboutaleb aan omdat hij in hem een geestverwant ziet. „We zijn beiden geraakt door de betekenis van aloude menselijke deugden. En we houden beiden van het vertellen van verhalen.”
Veel van het morele erfgoed dat Nederland heeft, is in de vergetelheid geraakt, vindt De Gaay Forman. Hij verwees naar artikel 13 van de Unie van Utrecht. Aan dat artikel over godsdienstvrijheid werd op aandringen van Willem van Oranje de zin toegevoegd: „ende dat men nyemant ter cause van de religie sal moegen achterhaelen ofte ondersoucken.” Een bepaling die voor veel Haagse politici in een tijd van islam- bashen helaas niet meer leeft, vindt de 78-jarige oud-PPR en oud-GL-politicus. „Terwijl hij voor de burgemeesters van onze grote steden gelukkig nog wél onderdeel is van hun dagelijkse referentiekader.”
De Gaay Fortman schreef zijn boek omdat hij „wat in Nederland in de loop der eeuwen aan politiek-maatschappelijke beschaving is ontstaan” wil overdragen op de komende generatie. Vandaar dat hij het boek behalve aan Aboutaleb ook aanbood aan kleindochter Willemijn. Die refereerde woensdag kort aan de vele interessante gedachtewisselingen die zij tijdens de totstandkoming van het boek met haar opa had gehad. „Ik vroeg jou bijvoorbeeld: Maar wat vind je dan van het schrappen van ”bij de gratie Gods”? Jij zei mij dat je dat helemáál niet nodig vond. Je zei: Hoe kunnen wij nu toch onze eigen geschiedenis overboord zetten?”