Binnenland

Jachtvrije Veluwe: droom of ramp?

Natuurmonumenten vierde vorige week een feestje. Een experiment om niet te jagen in het Deelerwoud was volgens de natuurorganisatie een daverend succes. Alleen feesten de buren niet mee. Acht stellingen over jachtvrij natuurbeheer.

23 March 2016 19:31
Het aantal damherten in het Deelerwoud groeit nog steeds. Foto Natuurmonumenten, Geurt Besselink
Het aantal damherten in het Deelerwoud groeit nog steeds. Foto Natuurmonumenten, Geurt Besselink

1 Bezoekers zien meer wild in een gebied waar niet wordt gejaagd.

Wie met boswachter Jaap Krul op stap gaat, ziet veel wild in het Deelerwoud. Zelfs midden op de dag. Op weg naar het rustgebied bij ecoduct Terlet steken op meerdere plekken damherten de zandweg over. Als Krul in een vierwielaangedreven auto het rustgebied binnenrijdt, maken onmiddellijk drie wilde zwijnen zich uit de voeten. Verderop trekken hele groepen edelherten voorbij.

Dit is wat bezoekers van de Veluwe graag willen zien: wild dat overdag bekeken kan worden. De achterban van Natuurmonumenten gaf dat in 2013 in een grote enquête ook aan.

Is niet jagen dan het enige middel om overdag veel wild te kunnen zien? Nee, zegt hoofd bedrijfsvoering Jakob Leidekker van Het Nationale Park De Hoge Veluwe. „Wij hebben de meest zichtbare edelherten van de hele Veluwe en toch jagen we veel om de hertenstand laag te houden.”

Het geheim ligt hem volgens Leidekker in de manier van jagen. „Zolang de dieren geen associatie leggen tussen de dood van een soortgenoot en de mens, zullen ze 
niet schuw worden. Als wij een hert neerschieten, blijven we daarna gewoon zitten. De roedel springt in de dekking, blijft 
op een afstand van 100 meter kijken wat 
er gebeurt en kan daarna gewoon weer terugkomen. De dieren snuffelen even aan het kadaver en gaan door met eten. Pas als de roedel vertrokken is, halen wij het geschoten dier op. Deze manier van jagen zorgt ervoor dat wij de minst schuwe 
herten van de hele Veluwe hebben.”

Een andere manier om wild zichtbaarder te krijgen, is het aanleggen van kleine 
wildakkertjes in het bos. Vereniging het Edelhert maakt zich daar sterk voor. 
Voorzitter Jozef Linthorst: „Zulke akker­­tjes waren er vroeger veel meer. Als dat 
allemaal kleine jachtvrije plekken zijn die goed worden onderhouden, kun je daar prima wild zien.”

2 Niet jagen kan alleen als er een natuurlijke vijand is, zoals de wolf.

Zodra de wolf is genoemd, beginnen de ogen van boswachter Krul en zijn collega Machiel Bosch te glinsteren. Bosch: „Ja, de wolf. Als dat eens zou kunnen zou het geweldig zijn. Dan hoeft er nog minder gejaagd te worden op de Veluwe. Dan kan de wolf het werk van de jagers overnemen.”

Ruimte geven aan natuurlijke processen was een heel belangrijke doelstelling van het in 2001 gestarte experiment. Bosch: „De wildstand werd in onze ogen onnatuurlijk laag gehouden. Wij wilden onderzoeken of er niet meer dieren op de Veluwe konden leven 
en besloten de natuur in het Deelerwoud haar gang te laten gaan. Er zijn relatief weinig buren of wegen die het gebied doorkruisen. Daarom viel de keuze op het 
Deelerwoud. Het experiment heeft ons een schat aan informatie opgeleverd, onder andere over de natuurlijke draagkracht van het gebied.”

3 Niet jagen zorgt voor ongezond veel herten.

Er lopen inderdaad veel meer herten rond in het 1200 hectare grote Deelerwoud dan voor het experiment. Het aantal edelherten is vervijfvoudigd tot een kleine 300, het aantal damherten verzesvoudigd naar zo’n 400.

Bosecoloog Jan den Ouden van Wageningen University vergelijkt de hertenstand in het Deelerwoud met een overstromend vat. „Iedereen vergaapt zich aan de vele dieren in het vat. Maar wat er over de rand heen stroomt en genadeloos moet worden afgeschoten, daar hoor je niemand over.”

Regiohoofd Leo Cleiren van Geldersch Landschap & Kasteelen (GLK) wil het zo stellig niet zeggen, maar hij heeft zich wel erg gestoord aan de beweringen van de boswachters van Natuurmonumenten in de media dat het experiment niet voor problemen heeft gezorgd. „We zijn niet blij met de situatie. Natuurmonumenten mag doen wat ze willen, maar de afspraak is dat hun experiment geen overlast mag veroorzaken bij de buren. En dat is wel het geval.”

GLK is al vier jaar intensief in overleg met Natuurmonumenten om die overlast in te dammen. Het afschot in een schil om de jachtvrije zones heen is de belangrijkste maatregel. Cleiren: „Dat kan niet voorkomen dat er toch volop beesten onze terreinen in lopen, die dan vervolgens door onze jagers moeten worden afgeschoten.”

Beheerder Bosch van Natuurmonumenten erkent dat er veel overleg is met de buren: „We zitten soms meer aan de vergadertafel te bakkeleien dan dat we in het veld zijn. Dat is natuurbeheer in Nederland. We luisteren, zoeken met de omgeving naar oplossingen. We doen aan lerend beheren. Daar waar we de dieren de ruimte kunnen geven, doen we dat. En waar ze voor schade en overlast zorgen, treden we op.”

4 Uiteindelijk reguleert het aantal 
herten zich vanzelf.

„Klopt”, zegt boswachter Krul. „De aantallen herten stabiliseren zich omdat er minder kalfjes worden geboren. Daar waar elders op de Veluwe 70 procent van de hinden jaarlijks een kalf krijgt, is dat in het Deelerwoud 43 procent. De omvang van de populatie past zich aan het voedselaanbod aan.”

Gerrit-Jan Spek van Vereniging Wildbeheer Veluwe zegt dat zelfregulatie een bekend fenomeen is bij toenemende dichtheden herten. „Het voedselaanbod is de beperkende factor. Hoe minder voedsel er is, hoe kleiner de beesten worden. En hoe minder vruchtbaar. Een kalf krijgen vraagt enorm veel energie. Bij een karig voedselaanbod worden eenjarige herten, ook wel smaldieren genoemd, niet meer bronstig.”

„Onzin”, vindt voorzitter Jozef Linthorst van Vereniging het Edelhert. „Dat is wishful thinking. Zelfregulering zie je een klein beetje bij de Oostvaardersplassen, waar nog veel meer herten in een afgesloten gebied leven. In het Deelerwoud worden de jongere dieren weggedrukt naar omliggende gebieden, met alle gevolgen van dien.”

5 Jagen is straks in een veel groter ge-
bied niet meer nodig.

Dit toekomstbeeld is voor veel terreineigenaren op de Veluwe een rampscenario. Het aantal herten in een gebied hangt nauw samen met het aanwezige voedselaanbod. Nu de jachtvrije zones van het Deelerwoud en de Veluwezoom ‘vol’ zitten met herten, trekken de beesten in groten getale naar de buren. Spek: „Dat verschijnsel neemt alleen maar toe. Er is steeds minder voedsel beschikbaar in de jachtvrije zones voor steeds meer herten.”

Bij Geldersch Landschap & Kasteelen merkt Cleiren dat de herten hun voedsel 
in bijvoorbeeld de omgeving van de 
Loenermark komen halen. „Daar worden veel jonge boompjes, vooral eiken, door herten vanuit het Deelerwoud aangevreten. Die gaan dood terwijl ze hard nodig zijn voor natuurlijke bosverjonging die wij zo graag willen. Ook boompjes die we zelf 
aanplanten om bepaalde soorten weer terug te krijgen, gaan door hertenvraat dood.”

6 Burgers hebben alleen maar plezier van grotere aantallen herten.

Daar is faunabeheerder Bart Castelein van de gemeente Arnhem het absoluut mee oneens. „Het aantal wildaanrijdingen op de Zuid-Veluwe is fors toegenomen sinds de start van het experiment van Natuurmonumenten. Bijvoorbeeld op de Koningsweg bij Schaarsbergen. Daar werden vroeger één à twee dieren per jaar aangereden, nu zijn dat er dik in de twintig. Er ontstaat een direct conflict met de mens. Daar zijn harde afspraken aan gekoppeld.”

Die afspraken betekenen dat Natuur­monumenten in het zuiden van het Deelerwoud extra afschot pleegt om de wildaanrijdingen binnen de perken te houden. Ook Castelein en zijn collega’s moeten veel meer herten afschieten dan vroeger. „Maar het is dweilen met de kraan open. De herten blijven komen. Dit is een ongezonde situatie.”

De faunabeheerder zegt dat ook de particuliere boseigenaren in de buurt van het Deelerwoud gedupeerd worden. „Zij willen nog wat aan het bos verdienen, bijvoorbeeld door de houtoogst. Dat kunnen ze wel vergeten als er veel herten in hun bos zijn. Die vreten de jonge bomen aan, waardoor ze doodgaan of ongeschikt worden voor verkoop later.”

Bosecoloog Den Ouden onderstreept dat. „Door de huidige wildstand om het Deelerwoud behalen boseigenaren niet de doelen die ze gesteld hebben. Ze lijden dus schade.”

7 Niet jagen is slecht voor de bio­diversiteit.

Dat vindt onder andere Leidekker van Het Nationale Park De Hoge Veluwe. „Er is een directe relatie tussen begrazing door wild en biodiversiteit. Wij kiezen in ons park voor de bescherming van kwetsbare soorten. Daar hoort het edelhert alleen bij in lage aantallen. Het dier is aaibaar, niet kwetsbaar. Het dier eet planten die nectar leveren aan allerlei vlinders. Bijvoorbeeld de bosviooltjes. Door de hertenstand laag te houden, beschermen we de bosviooltjes en daarmee bijzondere vlindersoorten.”

Bosecoloog Den Ouden pleit voor onafhankelijk onderzoek naar de gevolgen van het niet jagen. „Het is op dit moment onbekend wat het doet met de biodiversiteit omdat er geen gericht onderzoek naar wordt gedaan. Het zou zo maar kunnen zijn dat beschermde Natura 2000-soorten verdwijnen uit het Deelerwoud door dit beleid. Als er een fietspad wordt aangelegd door een Natura 2000-gebied, moet aan alle kanten worden aangetoond dat het geen schade aanricht. Maar bij een grootschalig experiment zoals in het Deelerwoud hoeft dat niet. Eigenlijk is dat krom.”

8 Het afschotvrije beleid van Natuur-monumenten vraagt om aanpassing.

Castelein van de gemeente Arnhem: „Nederland is een dermate klein gebied 
dat alles met elkaar communiceert. Het beleid van Natuurmonumenten heeft 
grote gevolgen voor omliggende natuur­gebieden. De vraag is hoe lang dit nog volgehouden kan worden. De doelstellingen en idealen van de verschillende natuur­beheerders liggen zo ver uit elkaar, dat past niet in een klein land als Nederland.”

Linthorst van Vereniging het Edelhert: „Dit was een sprong naar voren van 
Natuurmonumenten die te vroeg kwam. 
Met z’n allen voelen we aan dat dit geen houdbare situatie meer is. Het is tijd 
voor een inkeermoment voor Natuur­monumenten. Het beleid moet drastisch worden aangescherpt door bijvoorbeeld 
de jachtvrije zones drastisch in te perken. Met kleinere jachtvrije gebieden is het 
wild nog steeds goed zichtbaar, maar is de overlast beter binnen de perken te houden.”

Spek van Vereniging Wildbeheer Veluwe: „Kiezen voor grote jachtvrije zones was 
risicovol. Als we met z’n allen constateren 
dat het een keuze is geweest die niet het positieve heeft gebracht waar we op hadden gehoopt, moeten we ermee stoppen.”

Bosch van Natuurmonumenten: „Het is niet zo dat wij gestopt zijn met jagen en vervolgens de boel aan zijn lot overgelaten hebben. We zijn constant in gesprek met alle buren om oplossingen te vinden voor eventuele problemen. Alle partijen zitten in de Faunabeheereenheid en zijn betrokken bij het Faunabeheerplan. Dat is gezamenlijk opgesteld en goedgekeurd door de provincie Gelderland.”

Meer over
De wolf

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer