Lijdenstijd: Verzocht in de woestijn
„Toen werd Jezus van de Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van de duivel” (Mattheüs 4:1).
Hoewel het lijden van de Heere Jezus al begon bij Zijn nederige geboorte, kreeg dat in het bijzonder gestalte toen Hij op 30-jarige leeftijd aan Zijn openbare bediening begon. Na Zijn doop door Johannes de Doper in de Jordaan wordt Christus in de woestijn geleid. In de stilte en verlatenheid van de wildernis probeert de satan Hem op alle mogelijke manieren te verleiden. Hij wil dat Jezus op zijn verzoek een wonder verricht. Ook biedt hij Hem alle koninkrijken van de wereld aan als Jezus hem aanbidt.
Maar de Heere Jezus pareert de aanvallen van de satan steeds met dezelfde woorden: „Er staat geschreven.” En dan zit er maar één ding op. „Toen liet de duivel van Hem af”, zegt Mattheüs. En in plaats van de verzoeking door de satan komen de engelen om Hem in de woestijn te dienen.
Naar diezelfde woestijn stuurde de hogepriester elk jaar een bok waarop hij symbolisch de zonden van het volk Israël had gelegd. „Alzo zal die bok op zich al hun ongerechtigheden in een afgezonderd land wegdragen” (Leviticus 16 vers 22).
Met Zijn lijden en sterven maakte de Heere Jezus het zenden van die bok overbodig.
Dit is het eerste deel in een serie over de lijdenstijd, belicht vanuit beelden van de woestijn in Israël. De serie loopt tot en met zaterdag.