Muziek

Erik Heijerman over de rillingen van muziek

Bijna overal is muziek: in de concertzaal, maar ook in de supermarkt. Wat gebeurt er precies als je klanken hoort? En waarom lopen bij bepaalde stukken de rillingen je over de rug? „Muziek roept associaties op die ervoor zorgen dat wij emoties ervaren.”

19 March 2016 16:51Gewijzigd op 16 November 2020 02:18
Drs. Erik Heijerman. Beeld Pieta van Beek
Drs. Erik Heijerman. Beeld Pieta van Beek

Drs. Erik Heijerman (1956) uit Houten mag graag filosoferen over alles wat met muziek te maken heeft. Hij dacht aanvankelijk aan het conservatorium orgel te zullen gaan studeren, maar het werd toch een combinatie van wiskunde en filosofie aan de Universiteit Utrecht. Toen hij al een baan had, wilde hij zich alsnog verder bekwamen in de muziek. Aan het Brabants Conservatorium deed hij daarom de studie klavecimbel bij de Amerikaanse Cynthia Wilson.

Zondags is Heijerman meestal te vinden in de Utrechtse Domkerk, waar hij in de kerkenraad zit, zingt in de Domcantorij en af en toe organist Jan Hage vervangt.

Als muziekfilosoof werkte de docent wiskunde mee aan de publicaties ”Welke taal spreekt de muziek?” (2007) en ”Muziek ervaren” (2014).

Kan dat wel, filosoferen over muziek? Het gaat bij muziek toch vooral om emotie?

„Muziekfilosofie is een van de oudste takken van filosofie. Tegenwoordig spreken we inderdaad vaak over muziek in termen van emotie. Maar dat is een eenzijdige visie, die laat zien dat we nog met één been in de romantiek staan. Er is lange tijd anders naar muziek gekeken. Tot en met de renaissance had muziek alles met de ”harmonie der sferen” te maken. De gedachte was dat de planeten die in banen om de aarde cirkelen onhoorbare kosmische muziek voortbrengen. De aardse muziek, met haar verhoudingen en intervallen, is in die visie een afspiegeling van deze hemelse muziek. Wie geen gevoel heeft voor goede muziek, mist iets van die harmonie van de kosmos. Die kan haar niet goed beleven.”

Over wat voor soort muziek hebben we het dan?

„Denk aan de serene muziek van Vlaamse polyfonisten als Josquin des Prez en Johannes Ockeghem. Dat is inderdaad harmonische muziek die niet zozeer emotioneert, maar die je wel het gevoel geeft opgenomen te worden in een andere wereld. Het is muziek die heel vakkundig geschreven is, wiskundig bijna, vanuit het klassieke contrapunt. Bij uitstek goede kerkmuziek.”

Bij uitstek goede kerkmuziek?

„Ja, het is net als bij oude kathedralen die vanwege hun hoogte een verbond aan lijken te gaan met het transcendente. Dat wat je overstijgt, wat niet bereikbaar is. Die ervaring heb je ook bij dat soort harmonische muziek. Die transcendeert jou, je voelt je opgenomen in een andere werkelijkheid.”

Die ervaring hebt u misschien, maar uw onkerkelijke buurman?

„Zo’n manier van beleven is je niet van nature gegeven, dat klopt. Je hebt ook mensen die aan een kathedraal geen enkele meerwaarde toekennen. Ze kunnen alleen denken aan het aantal mensenlevens dat de bouw ervan gekost heeft. Ze hebben geen antenne voor het hogere. Je moet ook over verbeeldingskracht beschikken om deze muziek te waarderen.”

Veel mensen, ook in de kerk, geven de voorkeur aan muziek die direct het hart raakt.

„Ik ben hierin wel een beetje elitair, ja. Ik heb dat overigens ook niet van huis uit meegekregen. Ik groeide op in Aalten, mijn vader was horlogemaker. Die luisterde ook niet naar Palestrina. Als organist heb ik eindeloos samengespeeld met het plaatselijke koor. De bekende liederen. Ik krijg er nog steeds een warm gevoel bij, bijvoorbeeld als ik ze hoor bij ”Nederland zingt”. Maar toen ik orgelles kreeg van Bert Matter in Zutphen ben ik me meer gaan richten op de klassieke traditie van de muziek. Daar moet je moeite voor doen, ja. Het komt je niet aanwaaien. Voor alles wat waarde heeft, moet je je best doen.”

Terug naar muziek als emotie: wat gebeurt er precies als muziek ons raakt?

„Dat heeft ermee te maken dat muziek associaties oproept die ervoor zorgen dat wij emoties ervaren. Zelfs fysieke reacties. Veel muziek is bijvoorbeeld gekoppeld aan vroegere gebeurtenissen. Aan de begrafenis van je oma, of aan een bruiloft. Toen hoorde je dat lied of die compositie, en dat blijft in je geheugen een rol spelen. Ik heb dat zelf bijvoorbeeld met het Wilhelmus. Dat lied hoor je altijd als er iets belangrijks aan de hand is. Op den duur krijgt het Wilhelmus daardoor een enorme lading, die je een gevoel van plechtigheid geeft en waardoor de rillingen je over rug kunnen lopen.”

En als je zelf musiceert, is er dan een nog diepere beleving?

„Dat kan. Ik heb vroeger ontzettend veel orgel gestudeerd. Als ik dan twee uur bezig was, in m’n eentje in een oude kerk, waar het langzaam donker werd, en het liep lekker, dan was er een moment dat ik bijna in trance raakte. Een fantastische ervaring. Je wordt meegenomen naar een hoger plan. Maar je komt als musicus niet altijd aan het beleven van de muziek toe, omdat het ook gewoon hard werken is. Toch is het belangrijk dat de muziek jou als musicus wat doet. Carl Philipp Emanuel Bach zei het al: Alleen wie zelf geroerd is door de muziek kan die emotie op de ander overbrengen.”

Emotie speelt ook een grote rol bij alle uitvoeringen van Bachs Matthäus Passion die deze weken plaatshebben. Waarom raakt die muziek zo veel mensen?

„Het is natuurlijk diepe muziek. Wat dat is, is nog lastig te omschrijven. Bij de Matthäus Passion is het verhaal dat vertolkt wordt al diep. Maar daarmee is niet alles gezegd. Je hebt oppervlakkige kunstwerken bij diepe onder­werpen. Dan is de manier waarop het onderwerp wordt behandeld niet passend. Bij Bach zie je dat de manier waarop hij het Mattheüs­evangelie muzikaal behandelt zó inventief en rijk is dat hij het onderwerp een enorme lading meegeeft. De muziek past precies bij het onderwerp. Met de Domcantorij zingen we nu de Lukaspassion van Telemann. Dan merk je direct het verschil. Telemann maakt leuke muziekjes, maar is weinig verrassend. De muziek bij het ene stuk had net zo goed bij een volgend deel kunnen staan. Bij Bach heeft elk onderdeel van de ”Matthäus” muziek die naadloos past bij de tekst.”

Ook mensen die niets met de tekst van het Evangelie hebben, worden geraakt door deze muziek.

„Het gaat hier natuurlijk om het ultieme meesterwerk. De muziek alleen al is zo sterk dat ze ook voor mensen die niks met het verhaal hebben al een fantastische ervaring kan zijn. Alles zit erin. Muziek is het meest interessant als er een goede balans is tussen het onverwachte en het voorspelbare. Bij Bach vind je een perfecte balans tussen die twee. Vaak denk je: Wat doet hij nu? Af en toe gebruikt hij de meest bizarre akkoorden. Bovendien is deze muziek zo gelaagd dat die altijd blijft verrassen.”

En als je wél wat met de Bijbel hebt? Heeft dat een meerwaarde?

„Ik twijfel altijd, maar uiteindelijk denk ik van wel. Het verhaal zélf heeft dan voor jou al een existentiële betekenis. En de kracht van Bach is dat hij die tekst op allerlei manieren in de muziek uitbeeldt. Op dat punt was hij de aller­grootste meester.”

Is muziek onlosmakelijk aan het menselijk leven verbonden?

„Voor mij wel. Ik zou niet zonder kunnen. Maar dat geldt niet voor iedereen. Sommige evolutie­biologen noemen muziek een luxe bijproduct, niet essentieel voor het overleven van de mens. Anderen stellen dat muziek de gemeenschapszin versterkt en daarom belangrijk is in de strijd om het bestaan. Ik denk het laatste. Muziek heeft de mens altijd begeleid. Ze is overal en heeft effect op ons. Waarom zouden ze anders in supermarkten en restaurants muziek draaien? Een mens verlangt naar harmonie en rust. Muziek is een van de mogelijkheden in de werkelijkheid die dat soms kan bieden.”


„Want na de theologie is het alleen de musica die kan bewerken wat anders alleen de theologie bewerkt, namelijk: een gerust en vrolijk gemoed.”

Van alle reformatoren heeft Luther de meest uit­gesproken mening over muziek. Hij waardeert deze kunst hoog. In een brief uit 1530 aan componist 
Ludwig Senfl plaatst hij de muziek zelfs direct naast de theologie. Muziek heeft voor de Wittenbergse refor­mator dan ook een belangrijke functie in de strijd van een christen tegen de satan. „Want wij weten immers dat de musica door de duivel wordt gehaat, ze is voor hem onverdragelijk.” Elders schrijft Luther dat er „in heel de wereld niets wonderlijkers bestaat” dan meerstemmig gezang. „Wie echter hiertoe geen lust of liefde gevoelt en zich door zulk wonderlijk en liefelijk gezang niet voelt aangesproken, moet waarlijk wel een lomperik zijn, die liever het geluid van een ezel, hond of zwijn hoort dan de liefelijke musica.”

„Van alle dingen die geschikt zijn om een mens te vermaken en hem te doen genieten, is de muziek óf het belangrijkste óf een van de belangrijkste.”

Dat schrijft Calvijn in 1543 in zijn voorrede bij het Geneefse kerkboek. We moeten, zegt hij vervolgens, het zo zien dat muziek „een geschenk van God is, dat voor dat doel bestemd is.” De reformator voegt er wel wat aan toe: „Daarom moeten wij er des te meer op toezien dat wij er geen misbruik van maken, uit angst haar te bezoedelen en te besmetten door er iets verderfelijks van te maken, terwijl zij was bestemd voor ons welzijn en ons behoud.” Calvijn kent de kracht van muziek: „Wij ervaren inderdaad dat zij een geheimzinnige, aan het ongelooflijke grenzende kracht heeft, die ons hart op een of andere manier raakt.” Reden temeer om op te passen, volgens de refor­mator: „Daarom moeten wij er des te zorg­vuldiger op toezien dat wij haar zo beoefenen dat zij ons tot nut is en geen verderfelijke invloed heeft.”

„We moeten oppassen voor de naïeve gedachte dat onze muziek God zou kunnen ‘behagen’ zoals zij een ontwikkelde (…) luisteraar behagen zou.”

C. S. Lewis schrijft in 1949, als leek, een essay over kerkmuziek. Kerkmuziek eert God „door, in haar soort, voortreffelijk te zijn – bijna zoals de vogels en de bloemen en zelfs de hemelen Gods eer vertellen”, stelt de Britse apologeet. „Met het componeren en op zeer geoefende wijze uitvoeren van gewijde muziek dragen wij het hoogste van onze natuurlijke gaven op aan God (…).” Het is voor Lewis overigens de vraag welke muziek het meest de gemeente sticht: een geoefend koor of „het lustig brullen der gemeente.” Bij beide geldt dat we niet moeten denken dat wij met onze muziek God moeten behagen. „Want alles wat wij opdragen, of het muziek is of martelaarschap, is zoals het op zichzelf waardeloze cadeautje van een kind aan zijn vader, dat hij wel degelijk waardeert, doch alleen waardeert om de intentie.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer