Provincies lopen achter met bouw windmolens
DEN HAAG (ANP). Acht provincies lopen niet op schema als het gaat om de bouw van windmolens. Het is onwaarschijnlijk dat Utrecht en Limburg hun doelstellingen halen. Dat heeft minister Henk Kamp (Economische Zaken) vrijdag aan de Kamer laten weten.
Er zijn twee belangrijke oorzaken aan te wijzen voor de vertraging. Ten eerste is er een gebrek aan draagvlak. En ten tweede duren de procedures voor de bouw van windmolens erg lang.
In het Energieakkoord is afgesproken dat er in 2020 voor 6000 megawatt windmolens op land moeten staan. Volgens Kamp staat nu al (vrijwel) zeker vast dat 76 procent hiervan wordt gerealiseerd. Van nog eens 11 procent is dat aannemelijk. Het vergt volgens Kamp „nog veel inspanning” om de resterende 13 procent van de doelstelling te realiseren.
Om het doel toch te halen heeft hij eind vorig jaar met provincies, gemeenten, windsector, netbeheerders en natuur- en milieuorganisaties een actieplan opgesteld. Daarin is afgesproken de procedures voor windmolenprojecten te versnellen door betere planning en ondersteuning. Verder moet een reeks maatregelen de maatschappelijke acceptatie van windmolens vergroten.
Lokale politici laten het ernstig afweten, stelt Greenpeace in een reactie. „Er zijn te veel lokale en regionale bestuurders die de andere kant op kijken, de noodzaak van windparken niet écht accepteren, laat staan verdedigen naar de bevolking.” Volgens de Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA) hebben veel gemeenten te weinig ervaring met windprojecten en moeten zij meer steun van Rijk en provincie krijgen.