Voor armen
Galaten 6:14a
„Maar het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus.”
Christus heeft meer oog voor de armen dan voor de rijken (Job 34:19; 1 Korinthe 1:23). De arme Lazarus lag in de rijke schoot van Abraham, toen de rijke vrek in de helse pijnen lag. Christus werd door de engelen aan de arme schaapherders geopenbaard, toen Hij voor de groten en oversten van Jeruzalem verborgen was. (Mattheüs 18:10). Wie kan dan de armste heiligen verachten, die misschien meer van Christus in zich hebben, en een hogere stoel der eer ontvangen dan wijzelf?
Een parel is kostbaar, al wordt hij op een mesthoop gevonden. Hij zal dan nog meer glinsteren dan wanneer hij in een gouden ring staat. Zo is een arm gelovige heerlijk in de ogen van Christus hoewel hij, zoals Job, op een mesthoop zit. Toch zou hij voor de wereld meer schijnen te glinsteren wanneer hij met rijkdom en eer, uiterlijke staat en heerlijkheid versierd was. En toch: „En heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld, om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen van het koninkrijk?” (Jakobus 2:5).
Gedenkt dat Christus arm was, om uw armoede te verzachten. In de woestijn van Arabië worden de beesten verkwikt door de reuk van de specerijen die ze zelf dragen. Armoede is maar een last van specerijen, die door de armoede van Christus verzoet is. Deze armoede verheugt u terwijl hij u lastigvalt.
John Wall, predikant te Londen (”Niemand dan Christus”, 1666)