Een permanente daling van de olieprijs met 25 dollar per vat heeft volgens de rekenmodellen van DNB in de eerste drie jaar een positief effect op de economische groei in ons land van 0,2 procentpunt. Vooral in de eerste twee jaar drukt de lagere olieprijs de inflatie, waardoor koopkracht en particuliere consumptie toenemen. Keerzijde is dat de lage inflatie ook de loonontwikkeling drukt.

Ook bedrijven zien hun kosten dalen en krijgen meer ruimte om te investeren. Dat effect is wel beperkter dan in de jaren zeventig en tachtig, omdat de energie-intensiteit van de Nederlandse economie sindsdien bijna is gehalveerd. Dat komt doordat de dienstensector een groter aandeel heeft in het nationaal inkomen, en doordat de industrie minder energie verbruikt.

DNB heeft in zijn berekeningen geen rekening gehouden met een hogere wereldhandel. Waarschijnlijk is dat effect beperkter dan bij eerdere olieprijsdalingen. De Verenigde Staten, een belangrijke mondiale groeimotor, zijn inmiddels een belangrijke olieproducent geworden en zullen daardoor veel minder profiteren van de lagere olieprijs. Lagere investeringen in schalieproductie kunnen de Amerikaanse groei zelfs drukken.