Commentaar: Elke baas mag kledingregels stellen
Smaken verschillen. Dat is maar goed ook. Stel dat iedereen dezelfde smaak had, dan zou het een saaie boel worden. Daarom is het goed dat er in ons land de vrijheid is om eigen keuzes te maken. Dat komt de veelkleurigheid ten goede. Met de kledingkeuze zegt de drager iets over zichzelf. De Duitse schrijver Lessing schreef daarom: „De kleren dekken de mens en onthullen wat in hem zit.” Psychologen die mensen testen voor bepaalde functies zeggen weleens: „Bij de eerste kennismaking zie ik aan het pak en de stropdas vaak al wat voor persoon ik tegenover me heb.” Dat zal wellicht wat te sterk zijn uitgedrukt, maar het karakter is zeker van invloed op de kledingkeuze.
Die keuzevrijheid kent natuurlijk wel grenzen. Er zijn algemeen geldende regels van hetgeen wel of niet betamelijk is. Ook dat is zinvol. Mensen hebben soms een persoonlijke smaak die bizar, aanstootgevend of zelfs kwetsend is.
Kleding is bij uitstek een terrein waarop mensen eigen keuzes kunnen maken. Wat de een prettig of mooi vindt, noemt de ander saai of zelfs afschuwelijk. Die vrijheid om zelf te bepalen wat men draagt, is een groot goed. Wie dat betwist, moet maar even in de geschiedenis van het maoïstische China duiken. De grote leider wilde dat alle Chinezen hetzelfde pakje droegen. Oersaai.
Die eenvormigheid heeft in Nederland nooit kans van slagen gehad. Ze past ook niet bij het democratische en individualistische karakter van onze maatschappij. Nederlanders laten zich niet graag in een keurslijf dwingen.
Dat individualisme is de laatste decennia sterker geworden. Veel bedrijven schaften uniformen af. Zo verdwenen het postbodepak en de lange stofjas die kantoormedewerkers tot na de oorlog droegen. Er is steeds meer ruimte gekomen om met je kleding te laten zien wie je bent. Daarbij bestaat het risico dat een werknemer iets draagt waar de werkgever van zegt: „Zo wil ik dat niet.”
Een werkgever hoeft niet alles goed te keuren. Dat wordt vaak betwist als er concrete maatregelen worden afgekondigd. De baas mag eisen stellen aan de kleding van werknemers als hij kan aantonen dat dit in het belang van het bedrijf of van de veiligheid is. Hij mag verlangen dat zijn medewerkers er netjes bij lopen. Zij zijn het visitekaartje van het bedrijf. Hoe dat concreet moet worden ingevuld, verschilt per functie.
De commotie die is ontstaan naar aanleiding van een interne mail op het stadskantoor van Amsterdam-Nieuw-West is dus overdreven. Formeel gezien mag de leiding regels stellen. Het is daarom ook flauw om direct een karikatuur te maken van de oproep aan vrouwelijke baliemedewerkers om niet al te korte rokken te dragen. Onmiddellijk schiet Nederland in een kramp. Werkgevers moeten niet gaan betuttelen.
Waar komt die overspannenheid vandaan? Waarom onmiddellijk spreken over het spelen van zedenmeester als er een beroep gedaan wordt op wellevendheid? Is daarmee niet bewezen dat het individualisme zover is doorgeschoten dat fatsoensregels vervagen?