Dekker nekt thuisonderwijs door strenge regels
DEN HAAG. Staatssecretaris Dekker van Onderwijs wil het thuisonderwijs strenge regels opleggen. Woensdagmiddag debatteert de Tweede Kamer over zijn plannen. Vier vragen.
Welke eisen gaat de bewindsman stellen aan het thuisonderwijs?
Ouders die thuisonderwijs geven, moeten een onderwijsplan indienen bij de leerplichtambtenaar. Daarin moet staan wat de leerlingen moeten kennen, hoe het onderwijs wordt gepland en gegeven. Ook moeten ouders daarin aangeven hoe het contact met andere kinderen is georganiseerd. De Onderwijsinspectie toetst dat plan. Als ouders thuisonderwijs willen geven, brengt de inspectie een startbezoek. De inspectie kan ook tussentijds op bezoek komen. Verder moeten kinderen die thuisonderwijs volgen elk jaar een voortgangstoets maken.
Welke eisen gelden voor de ouders?
Thuisonderwijzers moeten minimaal over een hbo-opleiding beschikken en over pedagogisch-didactische bekwaamheden. Voor ouders die hun kinderen voortgezet onderwijs gegeven, gelden nog strengere eisen; ouders moeten een lesbevoegdheid bezitten voor elk vak dat ze geven. Daardoor is het geven van thuisonderwijs aan kinderen in het voortgezet onderwijs praktisch onmogelijk.
Hoe reageren thuisonderwijzers?
Die zijn boos. Ze vinden dat Dekker een groot wantrouwen koestert tegen ouders die hun kind zelf lesgeven. En dat terwijl uit onderzoek blijkt dat kinderen die thuisonderwijs volgen het goed doen in het middelbaar en hoger onderwijs. Een van de dingen die de thuisonderwijzers ook steken, is dat ze een verklaring omtrent gedrag (VOG) moeten overhandigen voordat ze hun eigen kind(eren) les mogen geven. Verder vinden ze het niet eerlijk dat kinderen die thuisonderwijs volgen elk jaar een toets moeten maken, terwijl kinderen die op school zitten dat alleen aan het eind van hun schoolperiode moeten doen.
Wanneer treden de nieuwe eisen in werking?
Dat kan nog wel even duren. De Tweede Kamer bespreekt morgen een nota waarin Dekker zijn voorstellen doet. Daarna moet hij een wet gaan schrijven en die moet voor advies naar de Raad van State en de Onderwijsraad. Vervolgens debatteren de Tweede en de Eerste Kamer erover. De verwachting is dat de Kamer kritisch zal zijn over de plannen, maar dat er wel regels zullen komen omdat er op dit moment geen enkele controle is.