Koenders: Verdrag met Oekraïne is beste investering in stabiliteit
Zijn handtekening staat onder het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne. Hij verdedigde het in beide Kamers. Nu mengt minister Koenders (Buitenlandse Zaken) zich in de aanloop naar het referendum op 6 april actief in het debat om ook de kiezers achter het akkoord te krijgen. „Stem voor. Het is in het belang van Nederland om te investeren in stabiliteit aan de buitengrenzen van Europa.”
Wat instabiliteit en onveiligheid aan de randen van de EU voor Nederland betekent, werd halverwege 2014 in één klap duidelijk toen vlucht MH17 boven Oekraïne werd neergehaald. Alle inzittenden, onder wie 193 Nederlanders, lieten daarbij het leven.
Het land is door conflicten met pro-Russische separatisten gedestabiliseerd geraakt. Wat daar gebeurt, is geen ver-van-ons-bedshow, stelt minister Koenders in zijn eerste grote interview over het associatieverdrag. „Oekraïne ligt dicht bij ons. Het is maar twee uurtjes vliegen.”
Het is daarom in ons eigen belang dat de situatie in dat land verbetert, meent hij. „En het associatieverdrag is een goede methode om daar een bijdrage aan te leveren.”
Het akkoord helpt Oekraïne volgens hem om zich te ontwikkelen tot een stabiele en welvarende rechtsstaat. „Dankzij het verdrag zal Oekraïne er beter in slagen corruptie te bestrijden en kan het land de politie hervormen. De Oekraïners willen dat graag: ze hebben er massaal voor gestemd. Het is hun vrije, soevereine keuze om de band met Europa aan te halen.”
Daarnaast, vervolgt Koenders, biedt het associatieverdrag kansen voor de handel tussen Nederland en Oekraïne. „Daar is een markt van 45 miljoen mensen, met een enorm groeipotentieel. Daar kunnen bijvoorbeeld onze boeren en onze transportondernemers hun voordeel mee doen. Ik denk, kortom, dat we daar gewoon in moeten investeren.”
Is dit wel het goede moment? De Oekraïense regering staat op omvallen, de economie staat er beroerd voor, de corruptie tiert er welig.
„De situatie daar is inderdaad nog verre van ideaal. Maar juist omdat wij corruptie en dat soort zaken aan de rand van Europa niet willen hebben, moeten wij er via het associatieverdrag een bijdrage aan leveren om de toestand daar te verbeteren. Over het akkoord is lang nagedacht en onderhandeld. Dit is de beste manier om dat land verder te helpen. Zo kunnen we hervormingen steunen waardoor Oekraïne een volwassen democratie kan worden.”
Wordt ons land straks niet overspoeld met Oekraïense werknemers die hier hun geluk komen beproeven?
„Nee. Dit akkoord gaat niet over visa voor mensen die hierheen willen komen, niet over extra geld voor Oekraïne. En ook niet over een EU-lidmaatschap van Oekraïne.”
In de verdragstekst staat over dat laatste niets vermeld, maar toch beschouwen velen dit verdrag wel degelijk als een ticket voor een entree in de EU.
„We moeten het debat wel zuiver houden. Natuurlijk zijn er mensen in en buiten Oekraïne die willen dat het land lid wordt van de EU. Maar het referendum heeft daar –wat er door wie ook wordt gezegd– niks mee te maken. Dat gaat sec over het associatieakkoord. En dat is géén voorspel van een mogelijk EU-lidmaatschap van Oekraïne. Sterker nog, je zou het associatieverdrag eerder kunnen zien als alternatief daarvoor.”
Bent u, los van het verdrag, wel voorstander van een EU-lidmaatschap van Oekraïne?
„Nee.”
Waarom niet?
„Ik ben er sowieso niet voor dat de EU zich nu uitbreidt. We hebben in Europa juist vastgelegd dat we een poosje pas op de plaats maken qua uitbreiding.
Noch in Oekraïne noch in de EU is er trouwens consensus over de vraag of dat land bij de Unie moet komen. Wel is iedereen het erover eens dat we moeten investeren in veiligheid en stabiliteit aan de grenzen van de EU.”
Werkt het verdrag niet averechts? Wakkert het niet juist de verdeeldheid in Oekraïne aan tussen de mensen daar die op Europa zijn georiënteerd en hun landgenoten die zich tot Rusland wenden?
„Integendeel. Laat helder zijn: de Oekraïners willen dit verdrag. Dat hebben ze democratisch besloten. De overgrote meerderheid van het Oekraïense parlement heeft ermee ingestemd. En ook de meerderheid van de partijen in het oosten van Oekraïne is ervoor. Dat moeten we dan ook respecteren.
Toen de vorige president van Oekraïne twee jaar geleden –onder druk van de Russen, denk ik– besloot het verdrag niet te ondertekenen, trotseerden velen de bittere winterkou om op Maidan in Kiev te gaan demonstreren. Er zijn daar zelfs doden gevallen. Zó graag willen de Oekraïners in vrijheid en zonder dwang van buitenaf de koers in hun eigen land kunnen bepalen.”
Rusland heeft meer dan duidelijk gemaakt daar anders over te denken.
„Het gaat niet aan om de zaak om te keren en onder Russische druk nu maar te zeggen: Dat associatieverdrag moeten we niet meer doen.
Wij hebben geprobeerd ervoor te zorgen, en doen dat tot op de dag van vandaag, dat Rusland ook economisch voordeel heeft van de samenwerking tussen de EU en Oekraïne. Het mag daar ook bij betrokken zijn. Maar dat wil het zelf niet.”
Rusland zal de inwerkingtreding van het verdrag niet klakkeloos accepteren, laat staan toejuichen. Moeten wij geen rekening houden met eventuele Russische tegenacties?
„Het enige wat ik daarvan kan zeggen, is dat er in Rusland inderdaad een fles champagne zal opengaan als de Nederlandse kiezers tegen het associatieverdrag stemmen.
Maar het betreft hier een eigenstandige Nederlandse afweging over wat wij verstandig vinden om te doen. We moeten ons niet door Rusland, noch door anderen laten beïnvloeden.”
Het verdrag voorziet in samenwerking met Oekraïne op het gebied van buitenlands beleid en defensie. Steekt de EU zich zo niet in een wespennest?
„Er is daar een wespennest. Niet alleen rondom Oekraïne, maar aan de hele oostkant van de EU. Maar dat gaat niet weg als wij daarvoor onze ogen sluiten. Dan komen de problemen juist naar ons toe. Dat hebben we sinds de Russische annexatie van het Oekraïense schiereiland de Krim begin 2014 wel gezien. Het associatieverdrag is juist een heel zinnige en zakelijke manier om de toestand in Oekraïne te helpen verbeteren.”
Doel van het associatieverdrag is om de geleidelijke toenadering tussen de EU en Oekraïne te bewerkstelligen op basis van gemeenschappelijke waarden. Maar botst de seculiere lading van de Europese waarden niet met de christelijk-orthodoxe identiteit van Oekraïne?
„Het verdrag spreekt over waarden die Oekraïne deelt met de EU-lidstaten, zoals eerbiediging van democratische beginselen, de rechtsstaat, goed bestuur, mensenrechten en fundamentele vrijheden, ook de rechten van personen die behoren tot nationale minderheden, niet-discriminatie van minderheden, respect voor diversiteit en menselijke waardigheid en gehechtheid aan de beginselen van een vrijemarkteconomie.
Met de ondertekening van het verdrag heeft Oekraïne uitgesproken die waarden te willen bevorderen. Juist om dat land daarin te steunen, bijvoorbeeld als het gaat om bevordering van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, zouden mensen bij het referendum voor het verdrag moeten stemmen.”
Het Oekraïense parlement nam eind vorig jaar pas na zware Europese druk een hervorming van de arbeidswet aan die discriminatie op grond van seksuele geaardheid verbiedt. Zegt dat niet iets over de weerzin in dat land tegen Europese waarden?
„Er is daar een democratisch debat over geweest, het onderwerp is uitentreuren bediscussieerd. De resultante is dat er op dit punt positieve voortuitgang is geboekt in Oekraïne. Dat telt. En ik vind dat heel positief.”
Maar is er op deze manier geen sprake van een soort liberale knechting van Oekraïne, waarbij dat land moet buigen voor een Europese invulling van genoemde waarden?
„Daar zou ik helemaal niet voor zijn. Maar de Europese waarden gaan juist over zaken als vrijheid van godsdienst, scheiding van kerk en staat en democratische besluitvorming. Zodat niet één kerk in Oekraïne voor anderen bepaalt wat er gebeurt, maar dat er debat ontstaat in de samenleving. Die discussie, u heeft daar net een voorbeeld van gegeven, komt nu van de grond. Dat juich ik toe. Dat zou moeten worden versterkt.”
Bij het debat in Nederland over het referendum gaat het bepaald niet alleen over het associatieverdrag. De initiatiefnemers van de volksraadpleging roepen mensen bijvoorbeeld op zich tegen de EU uit te spreken.
„Ik vind het niet sterk om via het referendum een andere vraag te willen beantwoorden dan die strikt genomen wordt gesteld.”
Toch roepen sommige partijen daar wel toe op.
„Dan zeg ik tegen de kiezer: Laat u geen oor aannaaien. Dit referendum gaat echt over een associatieverdrag waar de Nederlandse bevolking direct belang bij heeft. Wie u wijsmaakt dat het gaat over een EU-lidmaatschap van Oekraïne, over visumliberalisatie of wat dan ook, die heeft gewoon geen gelijk.”
Hoe democratisch is het eigenlijk dat 16 procent van de Nederlandse kiezers een verdrag kan blokkeren waar 29 parlementen mee hebben ingestemd?
„De referendumwet is een democratisch aangenomen wet. Het kabinet voert die gewoon uit. Er komt nu een raadgevend referendum. Wat de uitslag zal zijn, weet ik nog niet. Daar loop ik dus ook niet op vooruit.”
Wat nu als de uitslag ”nee” is?
„Het maatschappelijk debat begint eigenlijk pas net. Laten we dat eerst gaan voeren, op basis van goede argumenten. Als de uitslag er is, en ik ga ervan uit dat het een ”ja” wordt, vormt de regering zich een oordeel of wij onze goedkeuring van het verdrag zullen intrekken of niet.”
U heeft vast wel nagedacht over wat te doen bij een ”nee”.
„We denken allemaal na, maar ik heb er geen taskforce op gezet om te kijken wat we dan gaan doen.”
Oud-politicus Bas de Gaay Fortman vindt dat het kabinet nu al duidelijk moet maken dat het met een ”nee” van de bevolking niets doet.
„Dat doe ik niet, en wel hierom. Als ik nu zou zeggen dat ik de uitslag overneem, leg ik mij in feite ook voor alle toekomstige referenda vast, in die zin dat het kabinet dus altijd de uitslag volgt, wat er ook gebeurt.
Als ik nu zou zeggen dat ik de uitslag niet overneem, zou ik het debat van de bevolking helemaal niet serieus nemen.”
Uw eigen partij, de PvdA, committeert zich al wel op voorhand aan de uitslag.
„Ik heb kennisgenomen van het standpunt van de PvdA-fractie. Dat is haar afweging, maar ik zit in de regering en geef u mijn afweging.”
Stel nu dat de kiezers op 6 april tóch het verdrag afwijzen. Lost de EU dat dan op met een kleine aanpassing van het verdrag, zoals dat na eerdere referenda vaker is gebeurd?
„Op het moment dat er een ”nee” komt, zal het kabinet zich –zoals de wet dat voorschrijft– buigen over wat ons dan te doen staat.”
Geleidelijke toenadering
Op woensdag 6 april kunnen kiezers naar de stembus om deze vraag te beantwoorden: „Bent u voor of tegen de wet tot goedkeuring van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne?”
Doel van die overeenkomst, of van dat verdrag, is ten eerste een „geleidelijke toenadering tussen de partijen te bewerkstelligen op basis van gemeenschappelijke waarden en nauwe en geprivilegieerde banden.”
Het verdrag moet verder politiek overleg mogelijk maken „over alle zaken van wederzijds belang” en vrede en stabiliteit bevorderen, bewaren en versterken.
Daarnaast moet het „voorwaarden scheppen” voor sterkere economische en handelsrelaties tussen de EU en Oekraïne, „in het licht van de geleidelijke integratie van Oekraïne in de interne markt van de EU” en Oekraïne helpen om de overgang naar een goed functionerende markteconomie te voltooien, „onder meer door wetgeving geleidelijk af te stemmen op de EU-wetgeving.”
Ook heeft het verdrag als doel om de samenwerking op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid uit te breiden, „om zo de rechtsstaat en het respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden te versterken.”
Ten slotte dient de overeenkomst „voorwaarden te scheppen” voor steeds nauwere samenwerking op „andere gebieden van wederzijds belang.”