Multitalent Jan Toorop liet veelzijdig oeuvre na
Hij was zijn tijd vooruit en inspireerde met zijn kunst Gustav Klimt en Piet Mondriaan. Jan Toorop (1858-1928) was een multitalent dat, als rusteloze zoeker naar nieuwe stijlen en technieken, een veelzijdig oeuvre naliet.
Het duizelt even na een bezoek aan de tentoonstelling ”Jan Toorop” in het Gemeentemuseum in Den Haag. De ruim 200 werken, waaronder topstukken uit binnen- en buitenland, geven een indrukwekkend overzicht van Toorops talent. Zonnige, gepointilleerde schilderijen worden afgewisseld met heftige, symbolistische tekeningen in zwart-wit. Elegant vloeiende lijnen uit zijn art-nouveauperiode steken af tegen hoekige vormen waarmee hij landarbeiders en boerengezinnen verbeeldde.
De eerste zaal toont het leven op het land, een thema dat Toorop vanaf 1883 verbeeldde nadat hij in Brussel kennismaakte met werk van Gustave Courbet. Daar moet hij aan teruggedacht hebben toen hij ”Le respect à la mort” schilderde, een doek van ruim 1,5 meter breed. We zien steenhouwers –arm landvolk, nieuw als onderwerp in de kunst– die eer bewijzen aan een voorbijtrekkende rouwstoet. Treffend is dat de figuren, vijf mannen en twee kinderen, ieder op hun eigen manier respect tonen. Sommigen nemen hun hoed af, anderen kijken weg of naar de grond. De figuren zijn nog wat statisch, klassiek gevormd. Heeft Toorop ze geschilderd naar modellen in zijn atelier? Het naturalisme verlaat hij niet volledig, maar de techniek verandert als Jan Toorop bij een tentoonstelling in 1887 van de Belgische kunstenaargroep Les XX kennismaakt met de stijl van Seurat, die met honderden stipjes zijn schilderijen vult. Hij omarmt die pointillistische stijl. Het valt in de smaak, Toorop wordt als enige Nederlander toegelaten tot de groep van Belgische kunstvernieuwers. De schilderijen uit deze periode vibreren van kleur en licht door de vele, zorgvuldig naast elkaar gezette stipjes. De lijvige catalogus die bij de tentoonstelling is verschenen, resultaat van het levenswerk van Tooropkenner en -onderzoeker Gerard van Wezel, weet de kracht van Toorops kleurgebruik helaas niet goed over te brengen.
Stijlen niet losgelaten
Het is bijzonder dat Toorop, naarmate zijn schilderscarrière vorderde, de stijlen waarin hij werkte niet losliet. Zo is ”Gebed voor de maaltijd” uit 1907, een topstuk uit het Zeeuws Museum dat enige jaren geleden naar Amerika dreigde te gaan omdat het roofkunst uit de Tweede Wereldoorlog is, een uitwerking van een impressionistisch onderwerp (een Zeeuws boerengezin) in een pointillistische stijl, zij het op wat andere manier dan dat Toorop dat twintig jaar daarvoor deed. „Wat een glorieuze zomer hebben wij gehad”, schreef hij in die periode, „vol kleur en de schaduwen van groen zo heerlijk lila hier in het blanke Domburg.”
Jan Toorop was in Domburg de spil van een groep vernieuwers en zocht naar de poëzie van het strandleven, boeren en boerinnetjes in het duin en schepen op het water en werkte die onderwerpen uit in tekeningen en schilderijen, veelal in pastelachtige kleuren van azuur, zachtroze, lila en citroengeel.
Toegepaste kunst
Ook het pad van toegepaste kunst betrad Jan Toorop. Spiegels, tegelplateaus, muurdecoraties, lijsten, boekbanden en zelfs het ontwerp van de etalagepui van een Rotterdamse kunsthandel (nagebouwd op de tentoonstelling); hij draaide er zijn hand niet voor om. Het past bij de tendens die onder kunstenaars heerste om vormen te stileren en die toe te passen voor gebruiksgoed – we kennen deze toegepaste kunst onder de noemer art nouveau. Een mooi voorbeeld is de tekening ”Lijnenspel, de komst van de nieuwe kunst” uit 1893, waarbij Toorop één wervelende compositie weet te maken van doornentakken, figuren met trompetten en golvende haren, die zelfs doorlopen in de door hemzelf gemaakte lijst. Alles heeft een speciale betekenis, maar het is niet precies bekend welke.
Dat is enerzijds de kracht van werk uit deze periode: louter visuele expressie die doordringt tot de geest, zonder daar woorden aan vuil te hoeven maken. Maar het mystieke van zijn symbolistische kunst, met cryptische en soms onbegrijpelijke titels, roept ook bevreemding op. Met als resultaat dat het kijken ernaar niet binnenkomt.
Uniek
Met zijn ver doorgevoerde symbolistische kunst was Toorop uniek in Nederland. Geïnspireerd door Engelse kunstenaars als James McNeill Whistler en William Blake verbeeldde hij abstracte thema’s als melancholie, fatalisme en liefde of teksten als ”O Grave, where is thy Victory?” en ”Panis Angelicus”. Nadat de protestantse Toorop in 1905 overstapte naar de Rooms-Katholieke Kerk ontstond er veel religieus werk. Hij decoreerde de Sint-Aloysiuskapel in Haarlem, schilderde een kruiswegstatie voor de roomse kerk in Oosterbeek, ontwierp een monumentale muurschildering met het laatste avondmaal voor een kerk in het Zwitserse Zürich (de muurschildering kwam er niet, zes indringende portretten van apostelen hangen wel in Den Haag) en ontwierp boekbanden voor rooms-katholieke auteurs. In de kerk vond hij rust, iets wat voor een rusteloze kunstenaar als Toorop gerust een wonder mag heten.
De tentoonstelling ”Jan Toorop” is tot en met 29 mei 2016 te zien in het Gemeentemuseum Den Haag.