Onderwijsbeleid Dekker op de snijtafel
ChristenUnie-Kamerlid Eppo Bruins zit nog maar koud drie maanden in de Tweede Kamer of hij maakt al een scherpe analyse van het beleid dat staatssecretaris Dekker van Onderwijs voert. Volgende week, tijdens een hoofdlijnendebat over de toekomst van het onderwijs, legt het Kamerlid de bewindsman op de snijtafel. Zijn oordeel is niet mals. Een voorproefje.
„Ik vind dat Dekker in zijn algemeenheid te weinig waardering heeft voor identiteit en voor gemeenschappen in de samenleving. Dat bleek afgelopen week toen de Mediawet in de Eerste Kamer aan de orde was. De bewindsman wil omroepen aan banden leggen en het Nederlands publiek omroepbestel (NPO) nog meer regie geven. Goed dat de Senaat daar een stokje voor wil steken. Dat vindt Dekker niet leuk. De bewindsman heeft te weinig respect voor omroepen en de waardengemeenschappen die zij vertegenwoordigen.
Je ziet het gebrek aan waardering voor identiteit ook terug in het onderwijsbeleid. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de enorme drive die hij heeft om het wetsvoorstel over richtingvrij plannen nog deze kabinetsperiode door de Tweede en Eerste Kamer te jassen. De bewindsman motiveert richtingvrije planning vanuit het belang van innovatie. Hij wil ruimte scheppen voor nieuwe schooltypen en daarom wil hij af van levensbeschouwing als ordenend principe. Het systeem zou op slot zitten omdat bijzondere scholen gebonden zijn aan een bepaalde levensbeschouwing.
Maar daar zit een denkfout van de staatssecretaris. Het systeem zit niet vast omdat we richtingen kennen in het onderwijs, maar omdat de stichtingsnormen zo hoog zijn. Scholen moeten minstens 200 leerlingen hebben voor ze mogen starten.
Er is meer maatwerk nodig. Als je in een krimpgebied gaat kijken, dan zijn ze al blij als ze hun ene schooltje open kunnen houden. Ga daar maar eens vertellen dat ze er nog een school bij mogen starten, dan word je weggehoond. In een stad als Amsterdam zijn al veel verschillende schooltypes. Als daar ouders zijn die nog een bepaald soort school willen starten, vind ik dat prima. Los dan de knelpunten daarvoor op, maar ga niet het gehele richtingenbegrip overboord gooien met alle gevolgen van dien. Straks moeten zo’n honderd kleinere scholen van allerlei richtingen hun deuren sluiten. Dat moeten we zien te voorkomen.
Het plan van Dekker voor richtingvrij plannen is niet een oplossing voor een probleem, maar een ideologie: het moet kennelijk afgelopen zijn met die bijzondere scholen op basis van levensbeschouwing. Dat accepteert de ChristenUnie niet. De bewindsman kan niet twee eeuwen schoolstrijd met enkele pennenstreken ongedaan maken.
Het interessante is dat het verzet tegen het richtingvrij plannen niet alleen van christelijke organisaties komt. Deze week sprak ik nog met vertegenwoordigers van de PO-raad, de belangenorganisatie van alle basisscholen in ons land. Ze zijn het helemaal met mijn redenering eens. Ook zij vinden dat je moet beginnen met de stichtingsnormen te versoepelen en verandering van de bekostiging als je het systeem wilt openen voor nieuwkomers.
Ik ga de komende periode flink sjorren aan dit thema en protesten organiseren. En ik weet zeker dat dat protest niet alleen uit christelijke hoek zal komen. Ik denk dat iedereen die de pluriformiteit van het onderwijs aan het hart gaat, de barricades op wil. Ook Jenaplanscholen en islamitische scholen zijn de dupe; zelfs een joodse school zou de deuren moeten sluiten. Ik verwacht dat linkse partijen die vaak pal staan voor bescherming van hetgeen waardevol is, onze bondgenoten kunnen zijn in deze nieuwe schoolstrijd.
Ethische vragen
Volgende week gaat het in de Tweede Kamer over Onderwijs2032 (zie kader, GV). Wat ik goed vind aan dit rapport, is dat we nu een visie hebben. Iemand durft een mening, een toekomstperspectief neer te leggen. Het gaat nu eens niet over de structuur, maar over de inhoud. De commissie-Schnabel leverde goed werk en ik ben blij dat Dekker het advies omarmt.
Wat ik ook ijzersterk vind, is dat leraren en scholen meer verantwoordelijkheid krijgen. Zij mogen gaan uitwerken wat leerlingen in de toekomst moeten gaan leren. Laat onderwijskundigen er maar buiten en geef ruim baan aan leerkrachten. Zij zijn de mensen van de praktijk en weten wat wel en wat niet kan.
Maar ik heb ook twee grote kritiekpunten op dit rapport. Het eerste wil ik ook inleiden met een compliment. Het rapport ziet en erkent dat we in een land leven waar we heel erg pluriform zijn en waar tradities niet meer tellen. Scholen zijn dan van levensbelang in het samenbinden van de volgende generatie. Daar ben ik het helemaal mee eens. Dit rapport schreeuwt dus om scholen met een sterke identiteit; oftewel om bijzonder onderwijs. Om scholen waar ouders hun schouders onder zetten. En bij kleine scholen is dat vanouds altijd sterker het geval dan bij grote scholen.
Ik ga nog een stapje verder met mijn compliment. In het rapport schetst Schnabel het belang van interdisciplinair onderwijs; dus dat vakken geïntegreerd worden aangeboden. Daarbij moeten kernvragen worden beantwoord als: Hoe houden we ons land welvarend en hoe krijgt iedereen kansen? Hoe zorgen we voor een rechtvaardige en veilige leefomgeving? Wat is de impact van nieuwe technologieën op ons bestaan? Dat zijn vragen met ethische componenten. Daarbij is levensbeschouwing van wezenlijk belang.
En nu komt mijn kritiekpunt: daar wil de bewindsman eigenlijk niets meer mee te maken hebben. Sterker nog: hij wil dat om zeep helpen met zijn plannen voor richtingvrije planning. Om de gestelde vragen in het rapport-Schnabel goed te beantwoorden, moet je levensbeschouwing in het onderwijs niet wegpoetsen, maar juist stimuleren. En daar heb je scholen voor nodig met een sterke identiteit.
Dekker denkt dat wij in Nederland allemaal hetzelfde zijn en hetzelfde denken als het om onderwijs gaat. Dit is een misvatting. Twee derde van de ouders stuurt hun kinderen naar het bijzonder onderwijs. Dat zegt genoeg. Uit geen enkel onderzoek blijkt dat ouders ontevreden zijn met het huidige systeem met openbaar en bijzonder onderwijs en de grote variëteit daarbinnen.
Zelf kom ik uit een ongelovig gezin. De protestants-christelijke school en de openbare school stonden even ver van ons huis. Mijn ouders wilden per se dat ik naar de pc-school ging, want daar waren waarden en normen die ze mij wilden meegeven. We gingen niet naar de kerk en ik wist niet wat de Bijbel was. Ik hoorde op school over de ark en over het biezen mandje; ik zong dat de hemel en de aarde nieuw zouden worden. Op mijn achttiende kwam ik tot geloof en dacht toen: het is toch allemaal waar! Als ongelovige ouders hun kinderen dat willen meegeven, wie is de overheid dan om daar een eind aan te maken?
Het rapport is goed, maar als een neoliberaal als Dekker dat uit moet voeren, gaat het mis. De bewindsman voert een pleidooi voor ultieme vrijheid, maar dat betekent dat hij het kwetsbare niet meer beschermt.
Gouden handen
Mijn tweede kritiekpunt richt zich op het rapport zelf. Het is erg intellectueel. Het gaat over cognitieve vaardigheden. Maar er is meer dan pure kennis; we hebben ook mensen nodig die met hun handen kunnen werken. Hoe gaan we mensen opleiden die dingen kunnen maken? Hoe houden we dit land draaiend? Met de psychologen en sociaal werkers die de 1 miljoen depressieve Nederlanders moeten begeleiden? Belangrijk dat er zorg is voor deze groep, maar uiteindelijk gaat het erom dat je producten maakt die je kunt exporteren.
Dit rapport vergeet wat ons land het hardst nodig heeft, namelijk waardering voor mensen met gouden handen. Die verdienen nu en straks het geld. Ik voorspel dat het slim maken van producten in 2032 dé manier is om ons land draaiend te houden. Ik mis dit in het rapport Onderwijs2032. Het gaat over taal, rekenen, digitale vaardigheden, burgerschap en dergelijke. Allemaal reuzebelangrijk, maar we missen nu al 70.000 technici per jaar, met name op mbo-niveau. Dat is een van de grootste problemen van ons land en daar gaat dit rapport volledig aan voorbij. Daar hebben de leiders vanuit het bedrijfsleven net na de presentatie van het rapport terecht de vinger bij gelegd.
Waarschuwing
Tot slot nog een waarschuwing aan het adres van de bewindsman. Ik zie een trend dat scholen de opvoedende taak van ouders gaan overnemen. Dat is niet de bedoeling. Het kan niet zo zijn dat het onderwijs corrigeert wat ouders laten liggen. Schnabel pleit in zijn rapport voor een brede taakopvatting van de school. Dekker omarmt dat. Daar ben ik het niet mee eens. We hebben de grens van hetgeen scholen op zich kunnen nemen, bereikt. De werkdruk voor leraren is enorm toegenomen. Het ziekteverzuim van leraren is het hoogst van alle beroepen. Ze staan op omvallen. Voor die blinde vlek in het beleid ga ik volgende week ook aandacht vragen.”
Leerkrachten moeten het weer voor het zeggen krijgen
Staatssecretaris Dekker van Onderwijs doorbreekt de trend dat politiek en onderwijsveld vooral discussiëren over structuren in het onderwijs. De bewindsman wil het de komende tijd hebben over de inhoud.
Hoe maken we het onderwijs toekomstbestendig? Die vraag legde Dekker in februari 2015 voor aan de adviescommissie onder leiding van oud-directeur Paul Schnabel van het Sociaal en Cultureel Planbureau. In de publiciteit over het plan ”Onderwijs2032”, dat eind januari dit jaar het licht zag, ging het vooral over de vraag of kleuters nu wel of niet Engels zouden moeten krijgen. In een eerste concept vond Schnabel dat wel, maar in het eindrapport verdween die eis.
Verder staat in het advies dat Nederlands, rekenen en wiskunde voor alle leerlingen in het primair en het voortgezet onderwijs van groot belang blijven. Ook digitale geletterdheid en burgerschap moeten in het basiscurriculum worden opgenomen. Schnabel vindt dat scholen meer vakoverstijgend moeten werken. Zijn advies is om de kennis in drie leerdomeinen te clusteren: mens & maatschappij, natuur & technologie, taal & cultuur.
Maar het spectaculaire van het rapport zit een steek dieper. Schnabel en de zijnen willen het roer in het onderwijsbeleid omgooien. Nu bepaalt de overheid in belangrijke mate wat scholen hun kinderen bij moeten brengen. Docenten zijn grotendeels gereduceerd tot uitvoerders van plannen die elders zijn bedacht. Straks krijgen scholen veel meer ruimte om zelf keuzes te maken voor verbreding en verdieping. Leraren kunnen zo het onderwijs beter laten aansluiten op de visie van de school, de ambities en interesses van de leerlingen en de omgeving, zoals het regionale bedrijfsleven. Concreet stelt Schnabel voor dat leerkrachten het voortouw krijgen bij de totstandkoming van nieuwe leerdoelen.
De Tweede Kamer voert volgende week een debat op hoofdlijnen over dit rapport. Daar moet blijken wat de fracties vinden van de nieuwe koers en welke acties staatssecretaris Dekker moet ondernemen om dit alles mogelijk te maken.