Dr. Van Campen signaleert blinde vlek voor eindtijd
De eindtijd of de wederkomst van Christus leeft in de reformatorische kerken weinig of nauwelijks, stelt dr. Van Campen. De aandacht gaat vaak naar het individuele zielenheil of men voelt zich als christen eigenlijk best thuis in dit leven. „Het persoonlijke heil is belangrijk, maar wat gebeurt er met deze schepping en het volk van Israël?”
Dr. Van Campen is een van de sprekers in een serie lezingen over de eindtijd die deze week van start zijn gegaan en het hele jaar duren. Deze zogenoemde Ankerlezingen liggen in het verlengde van de toerustingsavonden die voorheen in Ede (Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond) en in Gouda (Gouds Leerhuis) werden gehouden. De stuurgroep bestaat uit vier personen: dr. Van Campen, H. de Gier, prof. dr. J. Hoek en prof. dr. M. J. Paul.
De eerste lezingencyclus, dit voorjaar, heeft als overkoepelend thema: ”Met het oog op het einde”. De aangrijpende ontwikkelingen op wereldschaal doen bij veel christenen de vraag opkomen of het hier om tekenen van de eindtijd gaat. Dr. Van Campen sprak maandag in Gouda over signalen van de eindtijd. Vanavond doet hij dat in Voorthuizen opnieuw. Andere lezingen zijn van prof. dr. J. Hoek: ”Komt er een duizendjarig rijk?”, dr. R. van Kooten: ”Komt er een antichrist?”, prof. dr. B. Kamphuis: ”Loutering of vergaan van de aarde?”, drs. C. C. Stavleu: ”Hoe lezen we de profetieën met het oog op de toekomst?” en prof. dr. M. J. Paul: ”Beloning van goede werken?”
Voor dr. Van Campen is de eindtijd geen vreemd onderwerp. Hij hield zich intensief bezig met de toekomst van Israël. In 2006 promoveerde hij op een dissertatie hierover, waarvan een tweede deel binnen afzienbare tijd volgt. „De geringe belangstelling voor de eindtijd in de reformatorische gezindte staat in schril contrast met de tijd van het puritanisme en de Nadere Reformatie, toen sterk de verwachting leefde van een bloeitijd voor het Joodse volk. Veel vertegenwoordigers hingen een postchiliastische verwachting aan, namelijk dat er een tijd van grote bloei van de kerk zou komen waarna Christus zou terugkeren. Dat is onderscheiden van een pre-chiliastische verwachting, waarbij Christus lichamelijk terugkomt in Jeruzalem en van daaruit de wereld duizend jaar zal regeren.”
Er wordt weleens gezegd: deze puriteinen projecteerden een heerlijke tijd in de toekomst vanwege de eigen tijd die zo moeilijk was.
„Het was zeker een tijd van verdrukking en vervolging, maar ik denk dat deze levende verwachting vooral kwam door een andere wijze van lezen van de Heilige Schrift, met name het Oude Testament. In de traditie van de Vroege Kerk en de middeleeuwen, maar ook nog daarna, werd het Oude Testament sterk christocentrisch gelezen. De beloften voor het Joodse volk werden vergeestelijkt en overgebracht naar de kerk. Vanaf de zeventiende eeuw verandert dat en krijgt men meer oog voor de letterlijke betekenis van deze beloften en ook van Romeinen 11. De aanduiding ”gans Israël” betekent het herstel van het Joodse volk, geestelijk en nationaal. Die wending heeft ook te maken met de aanwezigheid van Joden in Europa, waardoor theologen aan het denken gezet werden.”
Wat verstaat u onder de eindtijd?
„Ik stel deze vraag vaak aan catechisanten en dan luidt het antwoord doorgaans: Dat is de laatste fase van de geschiedenis, de periode die aan de wederkomst voorafgaat. Petrus spreekt echter op de pinksterdag over het laatst der dagen, en dan bedoelt hij de uitstorting van de Heilige Geest. De eindtijd is voor mij de tijd tussen Pinksteren en de wederkomst. Het is de tijd waarin het Koninkrijk gestalte krijgt en mensen tot geloof in Christus komen.”
We leven dus al in de eindtijd, maar hoe lang duurt die? Er is al zo lang sprake van oorlogen en aardbevingen.
„Dat klopt, maar de omvang en de intensiteit nemen wel toe. In de twintigste eeuw zijn door de twee wereldoorlogen meer mensen omgekomen dan al die eeuwen daarvoor. Nu is het natuurlijk moeilijk om al te concrete invullingen van de eindtijd te geven. We horen niet veel meer van auteurs als Hal Lindsey en Tim LaHaye die de Bijbel als een puzzelboek beschouwden. De toekomst is geen blauwdruk die we precies kunnen uitstippelen. De signalen wijzen er wel op dat de wederkomst van Christus dichterbij komt.”
Hoe dichtbij?
„Naast algemene tekenen als oorlogen en hongersnoden noemt de Bijbel drie specifieke signalen: de openbaring van de antichrist, de zending en de herleving van het volk Israël. Over de antichrist zal mijn collega spreken, dat laat ik rusten, maar over de andere twee heb ik in mijn lezing wel het een en ander gezegd: het Evangelie is nu verkondigd tot aan de einden der aarde en Jezus roept ons op om te kijken naar de vijgenboom, wat Israël is. De tekenen der tijd zijn niet gegeven om aan het rekenen en cijferen te gaan, maar om ermee te rekenen, om waakzaam en voorbereid te zijn.”
Hebt u de indruk dat de eindtijd leeft binnen de kerken?
„Voorzover ik kan nagaan en wat ik om mij heen hoor: veel te weinig. Velen zijn bezig met de vragen rond de heilstoe-eigening en het persoonlijk zielenheil, de vraag of ik wel of niet een kind van God ben en aan het avondmaal mag. Maar de brede contouren van de kerk en van deze wereld verdwijnen dikwijls uit het gezichtsveld. Als het gaat om belangstelling voor deze onderwerpen, kom je in de recente kerkgeschiedenis uit bij de periode van het Reveil, bij mensen als Capadose en Da Costa, en later Johannes de Heer, die echter door de kerken niet serieus werd genomen.”
Toch wordt er in de reformatorische kerken wel vaak gesproken over de grote oordeelsdag, de dag waarop God komt om te oordelen de levenden en de doden.
„Ja, maar dan gaat het vooral om de redding van de individuele ziel en niet over welke grote dingen de Heere zal doen als Hij terugkomt, noch wat daaraan voorafgaat. Ik weet wel dat het een zeer moeilijke tijd is, die ter wille van de uitverkorenen verkort zal worden; maar anderzijds is de eindtijd wat ik noem een lichtplek in de geschiedenis. Hij behelst de verwachting van een heerlijke tijd, een herleving van de kerk en van het volk Israël. Eindtijd gaat over Gods gang in de geschiedenis, in Zijn oordelen én Zijn beloften. God zal het volk Israël terugbrengen uit de verstrooiing en tot de kennis van Christus brengen. De vraag is of je dat gelooft. Zo ja, dan verrijkt dat je geloofsleven enorm. Ik ben bang dat we dat zijn kwijtgeraakt.”
Hoe komt dat?
„Men is wel gericht op heilsordelijke vragen, maar doorgaans niet op heilshistorische ontwikkelingen. Ik heb het uit de mond van ds. J. H. Velema gehoord toen hij ten aanzien van het volk Israël zei dat hij altijd er blind voor was geweest, totdat hij het ineens zag. Mijn ogen moesten ervoor geopend worden, zei hij. Toen ging hij ook anders preken. Het ware te wensen dat predikanten de Schrift opnieuw vanuit dat perspectief zouden bestuderen.
Toch wordt de aandacht hiervoor ook wel gewaardeerd. Zo reageerde een kerkenraad eens op een preek waarin de toekomst van de kerk centraal stond met de woorden: Tsjonge, daar horen we van op. Men was dat niet meer gewend.”
Komt de geringe verwachting van de wederkomst ook niet doordat de kerk het goed naar haar zin heeft in deze wereld?
„Ik ben bang van wel. Karl Barth was eens op bezoek in Nederland om te spreken over de wederkomst van Christus. Hij werd ontvangen door een hoogleraar theologie die hem zijn grote huis liet zien. Barth reageerde daarop met de opmerking dat er bij een dergelijke luxe toch maar weinig plaats was voor de wederkomst. Als een bruid niet verlangend uitkijkt naar de dag van de bruiloft waarop zij haar bruidegom ziet, is er iets grondigs mis. De eindtijd is een vreselijke tijd met grote verdrukking en moeite, maar hij laat tegelijkertijd de barensweeën van een nieuwe tijd zien, de geboorte van iets nieuws. Horen we Zijn voetstappen of klagen we alleen maar?
Toch worden veel mensen nu weer onrustig over de toekomst: de wereld verkeert in een crisis en de verwarring neemt toe. We worden weer van onze ankers losgeslagen, van onze luxe en weelde. Dat kan een aanleiding zijn om weer na te denken over de toekomst. En dan is het belangrijk om in het licht van Christus de geschiedenis weer te duiden. Het Griekse woord telos betekent niet alleen einde, maar ook doel. Dat woord zit ook in de uitdrukking van Jezus aan het kruis: Het is volbracht, ”tetelestai”. Het gaat ergens heen met de geschiedenis, naar een nieuwe hemel en nieuwe aarde. Moet je je voorstellen: een hernieuwde schepping waar geen dood of ziekte meer is, en niet één grafsteen – of het moet die ene grafsteen zijn waarop staat: Hier ligt de dood begraven, zoals een bevriende collega mij dat eens vertelde.”
Hoe moet je dit alles jongeren duidelijk maken, bijvoorbeeld je eigen kinderen en kleinkinderen – die nog vóór het leven staan?
„Het is mijn dagelijks gebed dat de Heere mijn eigen kinderen en kleinkinderen staande wil houden. Als je naar deze wereld kijkt, dan kan alles je met zorg vervullen. Maar die zorg brengt je ook bij de Heere, die de kinderen bij hun naam heeft genoemd. Je probeert je leven zo in te richten dat het spoort met de verwachting van het Koninkrijk. Dat betekent zuinig te zijn op de schepping en zo te leven dat je geestelijk klaar bent om Christus te ontmoeten. Dat houdt niet in het vluchten in een grot om de wederkomst af te wachten, maar actief in de wereld te zijn en je roeping te volgen, om recht en gerechtigheid te betrachten en het Evangelie door te vertellen.”
M. van Campen
Theo van Campen werd op 6 januari 1950 geboren in Sprang- Capelle. Hij volgde de middelbare school in Waalwijk, studeerde biologie en later theologie in Utrecht. Als hervormd predikant diende hij de gemeenten Poederoijen en Loevestein, Vlaardingen, Woerden, Waddinxveen en Zwartebroek-Terschuur. Ook was hij jarenlang docent catechetiek en gemeenteopbouw aan de Christelijke Hogeschool Ede. In 2006 promoveerde hij in Leiden op het onderwerp ”Gans Israël”. In 2011 ging hij met emeritaat. Sindsdien houdt dr. Van Campen zich bezig met preken, lezen, studeren en het geven van lezingen, vooral over Israël en het Joodse volk. Hij is voorzitter van de commissie theologie van de Gereformeerde Bond. Dr. Van Campen is gehuwd, heeft vier kinderen en acht kleinkinderen.