Binnenland

Ans Markus is het kind in de cirkel

Ans Markus (1947) duidt haar werk regelmatig vanuit de traumatische ervaring van haar eerste huwelijk, waaruit ze na tien jaar vluchtte met haar dochter en muze Sigrid.

Rien van den Berg (ND)

29 February 2016 21:26Gewijzigd op 16 November 2020 01:49
”Godshuizen”, olieverf op doek, 2002. beeld Museum De Fundatie, Zwolle/Heino
”Godshuizen”, olieverf op doek, 2002. beeld Museum De Fundatie, Zwolle/Heino

Het zijn niet alleen motieven die voortdurend terugkeren in het werk van Ans Markus –de windsels, de maskers, de handen, en eerst en vooral natuurlijk dochter Sigrid– maar ook een gevoel. Een dubbel gevoel. De Fundatie, het dubbelmuseum in Zwolle en Heino, toont een doorsneetentoonstelling van het werk van Markus. In Zwolle zijn vooral olieverfschilderijen te zien, reeksen, in Heino meer beelden.

Telkens valt op hoe behoedzaam Markus schildert. Behalve af en toe op de achtergrond is de verflaag nergens dik. Altijd is de verf gelijkmatig aangebracht. Nergens springt het uit de band. Geen klodders, geen rimpels. Het oogt allemaal trefzeker en doordacht. Alles onder controle.

Mooi blijft de Medeareeks, een serie schilderijen naar aanleiding van de vrouw uit de verhalen van Euripides, vijfde eeuw voor Christus. Medea verliest alles, ook doordat ze uiteindelijk haar eigen kinderen ombrengt. Prachtig gezien van Markus is het Medea­tafereel uit 1999. Het toont een vrouw, een moeder met een kind, boven een abstract vlak – waarvan je vermoedt dat het een altaar wordt. De moederfiguur, voorovergebogen, oogt warm en kwetsbaar, haar borsten dicht bij haar kind.

Dan ineens valt je blik op de baby. Dit is alhaast een pop. De moord moet nog plaatsvinden, het kind heeft de ogen nog open, maar de babyhuid is al van plastic. Kijk je hier naar Medea met de ogen van Medea zelf? Moest zij haar kind abstract maken, ontmenselijken, om te doen wat ze even later zou doen?

Op de derde verdieping van de Fundatie in Zwolle, in de zeepbel die architect Hubert Jan Henket bedacht als uitbreiding van het museum, zijn hommages opgehangen. Markus maakte deze schilderijen als eerbetoon aan door haar gewaardeerde couturiers en schilders. Telkens brengt ze zichzelf binnen in het werk van de door haar bewonderde kunstenaars. Niet alleen door haar bewonderd trouwens, het is een wat veilige selectie van publiekslievelingen: Van Gogh, Klee, Kahlo, Picasso, Modigliani, Raveel. En er gebeurt ook niet altijd iets, soms zijn de hommages niet veel meer dan stijlcitaten, maar dan met de handtekening van Ans Markus eronder. Het is alsof ze de traditie van de icoonschilderkunst citeert om dit gebrek aan eigenheid te rechtvaardigen: vaak zijn de portretten van de kunstenaars omgeven door kleinere vakken met hun bekende werken of kenmerkende stijl, zoals in het hart van een icoon wel de centrale heilige wordt afgebeeld, omringd door scènes uit zijn of haar leven.

Anders is de wit-op-zwarte ‘lijntekening’ in de stijl van Paul Klee. Markus citeert hier Das Wertpaket van Klee uit 1939, maar in plaats van het rode kraskruis dat de mond van het wezen van Klee snoert, schilderde Markus in 1988 een meisje, met het gezicht naar je toegewend, en achter haar rug een deur die ze zonder te kijken met haar hand probeert te openen. Wat wil Markus hiermee? Denkt ze dat het kind in al zijn onschuld de deur kan openen, de mond kan openen die bij Klee gesnoerd is? Een paar schilderijen verderop staat ineens hetzelfde meisje. Maar nu is de titel ”Zelfportret”, en is het een recent werk (gedateerd 2013-2015). Het meisje staat centraal in de ‘icoon’, omgeven door een selectie van bekende Markusmotieven: maskers, handen, windsels…

Is in deze ‘zelficoon’ het kleine meisje de sleutel tot de volwassen vrouw?

Maar wat doet dan die bloedrode cirkel rond haar voeten? Die stond er in 1988 nog niet. Is het meisje opgesloten? En zo ja, gaat ze de deur dan wel open krijgen? De tentoonstelling onthult het antwoord niet, maar Markus zei ooit in het vrouwentijdschrift Eva iets over een vergelijkbaar schilderij dat ze aan het maken was: „Ik werk nu aan een doek waarop een kind, een meisje, centraal staat. Ze draagt een steen die eigenlijk veel te zwaar voor haar is. Het kind staat in een cirkel. De achtergrond is donker; het kind kijkt bedrukt.”

Hartzeer

De interviewer vroeg: „Wat zegt dat doek over jou, wie je bent en wat je de wereld te bieden hebt?” Markus: „De zware steen die het meisje torst, heeft te maken met alle oorlogen om ons heen. Die steen is niet om mee te gooien, maar om mee te bouwen. De cirkel om het kind heen is de ruimte die het kind om zich heen trekt, en waarmee hij kiest of hij iemand daarin toelaat of buitensluit. Dit doek laat veel meer mijn visie op de wereld zien, in plaats van mijn eigen hartzeer.”

Dat mag zo zijn, Markus vervolgt meteen met haar eigen hartzeer: „Je kunt aan mijn schilderijen uit de afgelopen vijfentwintig jaar zien hoe ik door de emoties heen ben gegaan. Het is mijn verwerking van de geestelijke pijn en de verschrikkelijke onzekerheid die ik in mijn eerste huwelijk heb opgelopen. Mijn blik is nu veel meer naar buiten gericht. Ik kijk nu meer op afstand: wat gebeurt er nog meer om mij heen? Wat mijn zwakte was, heeft een nieuwe bloei in mijn leven veroorzaakt.

Nu heb ik veel meer een visie ontwikkeld op wat ik doe. Ik wil met mijn werk mensen wakker schudden. We leven in een wereld vol angst, liefde, haat. Kijk, dit heeft het mij gedaan. Wat doet het met jullie?’

Het kind in de cirkel in Zwolle is Markus zelf. Betekent de cirkel hetzelfde? Dat ligt voor de hand, zoals de windsels en de maskers ook altijd hetzelfde betekenen. Het draait in het werk van Markus –zeker als zij zichzelf of Sigrid afbeeldt!– altijd om afstand en veiligheid, of beter: een veiligheid die afgedwongen wordt door een zekere afstandelijkheid. Er zit een ongenaakbaarheid, een onaanraakbaarheid in deze vrouwenfiguren. Ze zeggen eerst en vooral: mij krijg je niet klein. Maar ze zeggen ook: mij krijg je niet.

Sereen

In de ruimtes op de tweede verdieping bevinden zich schilderijen van Godshuizen, een opgeheven psychiatrische inrichting waar Markus was voordat het gesloopt werd. In 2002 schilderde ze een van de ruimtes. Mooi, sereen, totdat je oog valt op de flanken van het brede schilderij: rode cirkels, aan de muur. Een veilige ruimte? In die psychiatrische inrichting? In die stilte die de stilte is voordat de hamer van de sloper kwam?

En dan ineens valt je nog iets anders op. Zelfs op de meest hoopvolle momenten blijft de emotie constant. Titels zoals ”Genesis” en ”bevrijding voorspeld” tonen Sigrid, weer zij, weer met diezelfde ondoorgrondelijke trek rond haar mond, de ogen omwindseld. Nergens, op geen enkel werk in de hele tentoonstelling, wordt er gelachen. Het is alsof de kracht die Markus’ vrouwenportretten uitstralen nog steeds bevochten moet worden, verdedigd tegen het boze buiten. Veiligheid, die gedroomde ruimte binnen de bloedrode cirkel, is het resultaat van een voortdurend gevecht.

”Als ik jou was” is tot 17 april te zien in Museum de Fundatie, Zwolle/Heino.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer