Dat heeft de Centrale Raad van Beroep in Utrecht maandag beslist. Pijl reageerde maandagmorgen desgevraagd verbaasd –„Echt waar? U weet meer dan ik. Ik heb geen bericht ontvangen”– en ook teleurgesteld. „Tijdens de zitting van de Centrale Raad op 14 januari heb ik moed gevat. Een van de leden van de raad probeerde zich echt in mijn situatie als gewetensbezwaard trouwambtenaar in te leven. Daarom zat ik in spanning over de uitslag.”

Pijls opstelling was onverenigbaar met het gemeentelijke beleid –gericht op het vergroten van de sociale acceptatie van homoseksualiteit en het tegengaan van discriminatie– en met „de voorbeeldfunctie die de gemeente daarbij wil vervullen”, stelde de raad vast.

Pijl stelde dat hij al actief was als ambtenaar toen in 2007 het nieuwe beleid van de gemeente Den Haag tot stand kwam. Dit beleid heeft alleen betrekking op nieuw aan te stellen ambtenaren. „Ik heb nooit problemen gekregen, totdat dagblad Trouw me interviewde. Toen werd ik op staande voet weggejaagd”, zei hij eerder in deze krant.

De Haagse commissie beroeps- en bezwaarschriften stelde Pijl in het gelijk, maar de rechtbank oordeelde in 2013 anders. De Centrale Raad, de hoogste rechter op het gebied van ambtenarenrecht, handhaaft nu het vonnis van de rechtbank. De raad stelt dat er een impasse in de arbeidsverhouding is ontstaan doordat Pijls uitgangspunt onverenigbaar is met het gemeentelijke beleid.

Het college van burgemeester en wethouders is vrij om daarover een standpunt in te nemen, en dat standpunt is in overeenstemming met de huidige wetgeving, die gemeenten de vrijheid biedt „om weigerambtenaren niet in dienst te nemen of te houden.”

Lees ook

Ontslagen ambtenaar Pijl: God meer gehoorzamen dan mensen