Volgens Dijkhoff gaat deze manier van selecteren niet op. Iemand krijgt een vluchtelingenstatus als hij ergens niet veilig is. „Een bom maakt geen onderscheid tussen hoogopgeleiden en laagopgeleiden.” Daarbij zijn onder vluchtelingen ook kinderen, voor wie het niet mag uitmaken of ze wel of niet „een pappa hebben die iets kan”.

Volgens De Boer zijn de aantallen vluchtelingen „zo groot geworden dat opvang en integratie in de verdrukking komen en we gedwongen zijn om de kansen op deelneming aan de samenleving een rol te laten spelen bij het toekennen van een legale status”, aldus De Boer. „In die test kijk je of iemand kans maakt in onze westerse samenleving, op de arbeidsmarkt, cultureel. Die kansrijke mensen laat je komen.”

Dijkhoff benadrukte vrijdag voorafgaand aan de ministerraad dat mensen met een vluchtelingenstatus wel zo gauw mogelijk aan de slag moeten en zo iets bijdragen aan de samenleving hier.