Binnenland

Rabbijn Jacobs: Warenautoriteit welkom bij koosjere slacht

AMERSFOORT. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is hartelijk welkom als ze wil toezien op het koosjer slachten van dieren, zegt opperrabbijn B. Jacobs in reactie op de brief die staatssecretaris Van Dam (Economische Zaken) woensdag naar de Tweede Kamer stuurde. „Ondertussen blijf ik de eenzijdigheid van het beleid wel moeilijk vinden.”

L. Vogelaar
17 February 2016 18:04Gewijzigd op 16 November 2020 01:31
beeld ANP
beeld ANP

Het permanente toezicht door de NVWA is een van de maatregelen die Van Dam aankondigt omdat hij de „huidige uitvoeringspraktijk niet acceptabel” vindt. Volgens rabbijn Jacobs is echter geen sprake van verscherping van de regels voor het ritueel slachten. „Dit is alleen maar de uitwerking van het convenant dat toenmalig staatssecretaris Bleker in 2012 met Joodse en islamitische organisaties sloot. Het ministerie lijkt zich aan de afspraken van 2012 te houden. De vrijheid van godsdienst is bij deze afspraken niet in het geding.”

Met het toezicht door de NVWA zegt Jacobs geen moeite te hebben. „Joodse slachters zijn hoogopgeleid. Dierenwelzijn staat bij ons hoog in het vaandel en als er wat verbeterd kan worden, staan we daarvoor open. We hebben niets te verbergen.”

Moeite blijft de opperrabbijn wel houden met de voorgeschiedenis. „Deze maatregelen betreffen de slacht van een paar duizend dieren per jaar. Ondertussen worden jaarlijks 20 miljoen dieren niet-ritueel geslacht. Zij worden zogezegd verdoofd, en mensen denken dan aan een verdoving zoals ze die in het ziekenhuis krijgen. Maar ze moesten eens weten hoeveel er misgaat en hoeveel dieren tijdens de reguliere slacht lijden. Daar wordt overheen gewalst, terwijl de koosjere slacht wel worden aangepakt.”

Ook voorzitter J. L. Soesman van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap noemt de aandacht voor religieuze slacht „onevenredig”. „Er komt veel emotie bij. Wij hebben een zeer strikte praktijk, waarbij het dierenleed minimaal of nihil is. Ondertussen wordt er niets gedaan aan de misstanden bij de slacht van de overige 20 miljoen dieren.”

Soesman zegt blij te zijn dat het convenant nu wordt uitgewerkt. „Wij willen er graag aan meewerken om de praktijk waar mogelijk te verbeteren. Daarvoor hebben we zelf voorstellen gedaan.”

De NIK-voorzitter pleit wel voor de nodige flexibiliteit. „Joodse en islamitische organisaties moeten vooraf onderbouwen wat de behoefte is aan ritueel geslacht vlees. Wij stemmen de hoeveelheid slacht altijd al af op de behoefte. De vraag kan echter wat toe- of afnemen. Bij toename importeren we, bij afname gaat er soms wat vlees naar het buitenland. Dat moet wel mogelijk blijven. De regels moeten niet zo strikt worden dat we in bedrijfseconomisch opzicht worden afgeknepen. Een totaal exportverbod is ook in strijd met de Europese regels. Dus we zijn erg benieuwd naar de uitwerking die het ministerie voor ogen heeft.”

Het convenant werd op 5 juni 2012 ondertekend door het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK), het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) en de Vereniging van Slachterijen en Vleesverwerkende bedrijven.

CMO-woordvoerder R. Bal zegt dat de situatie rond het halal slachten met de maatregelen die de staatssecretaris noemt, „werkbaar” blijft. „Door deze aanscherping is een verbod op onbedwelmd slachten niet nodig.”

Positief vindt Bal de strikte scheiding in de winkels tussen halal- en ander vlees. „Je kunt islamitische klanten daardoor beter garanderen dat het vlees dat ze kopen, werkelijk afkomstig is van dieren die volgens de halalvoorschriften zijn geslacht.”

Het exportverbod kan voor slachthuizen lastig zijn, erkent Bal. „Dat hebben we ook aangekaart. We moeten voorkomen dat het vlees hierdoor duur wordt. Als er moeilijkheden ontstaan, zullen we dat in de gesprekken met het ministerie en de Tweede Kamer zeker aan de orde stellen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer