Condoleezza Rice weigert onder ede te getuigen
De Amerikaanse nationaal veiligheidsadviseur, Condoleezza Rice, wil niet in het openbaar en onder ede getuigen voor de onafhankelijke commissie die onderzoekt of de septemberaanslagen van 2001 voorkomen hadden kunnen worden.
Vorige week verklaarde president Bush’ voormalig antiterreurcoördinator Richard Clarke dat president Bush de dreiging van de terreurbeweging al-Qaida vóór de septemberaanslagen heeft onderschat.
Verder zei Clarke dat de oorlog in Irak naderhand de strijd tegen het internationaal terrorisme heeft ondermijnd, omdat Washington geld en mankracht voor Irak beschikbaar stelde in plaats van voor de strijd tegen de terreur. Bovendien heeft de invasie volgens Clarke de radicale antiwesterse moslimbeweging versterkt, waardoor de wereld er volgens hem gevaarlijker op is geworden. Clarke schrijft een en ander ook in zijn boek ”Against All Enemies” (Tegen alle vijanden), dat al op de dag van verschijnen vorige week maandag bijgedrukt moest worden.
Clarkes kritiek treft de Republikeinse president precies op het punt dat Bush naar voren schuift als zijn sterkste beleidspunt van de afgelopen jaren, namelijk de strijd tegen het internationaal terrorisme. Vandaar de furieuze reactie van het Witte Huis op de kritiek van Clarke. Een reactie die tot verschillende tegenspraken leidde. Zo beweerde vice-president Dick Cheney vorige week dat Clarke een ondergeschikte rol had gespeeld en „onvoldoende op de hoogte was” van het antiterreurbeleid van het Witte Huis.
Een dag later zei Rice echter dat Clarke „volledig op de hoogte was” van de beraadslagingen binnen de regering-Bush over een „volwaardig antiterreurbeleid.” De topmedewerkers van Bush maakten de afgelopen dagen ongewoon veel tijd vrij voor pers en media om Clarkes geloofwaardigheid te ondermijnen. Daarbij werd onder meer een vraagteken geplaatst bij het verhaal van Clarke dat president Bush hem een dag na de septemberaanvallen persoonlijk had gevraagd om te onderzoeken of de Iraakse leider Saddam Hussein achter die aanslagen zat.
Dat verhaal bevestigt zijn beschuldiging dat het Witte Huis meer was georiënteerd op Irak dan op al-Qaida. Witte-Huiswoordvoerder Scott McLellan zei vorige week dat de president „zich het bewuste gesprek met Clarke niet kan herinneren.” Gisteren erkende Rice echter in het CBS-televisieprogramma ”60 Minutes” dat dat gesprek tussen Bush en Clarke had plaatsgevonden. De commissie vindt dat Rice in het openbaar en onder ede moet reageren op de kritiek van Clarke. „Onze getuigen staan onder ede. Als men vindt dat de kritiek van Clarke niet klopt, dan kan men dat onder ede komen ontzenuwen”, aldus commissievoorzitter Tom Kean.
Rice heeft begin februari met de commissie gesproken, maar niet onder ede. Bovendien is haar getuigenis niet op band vastgelegd. Volgens het Witte Huis kan dit niet, omdat dat de vertrouwelijkheid zou schenden van Rice als adviseur van de president. „Ik zou graag onder ede getuigen, maar dat kan niet want dat zou een precedent scheppen”, aldus Rice. Dit is faliekant onjuist. Haar voorganger in de regering-Clinton, Samuel Berger, heeft bijvoorbeeld tweemaal onder ede getuigd voor een parlementaire commissie in zijn functie als nationaal veiligheidsadviseur. Ook in een verder verleden hebben nationale veiligheidsadviseurs meermalen getuigd tegenover parlementaire commissies.
Intussen gebeurt er precies waarvoor het Witte Huis bang is. Volgens een opiniepeiling uitgevoerd in opdracht van Newsweek blijkt dat 57 procent van de bevolking vertrouwen heeft in het antiterreurbeleid van Bush. Twee maanden geleden was dat nog 70 procent. Wat Bush’ algemene beleid betreft krijgt hij de steun van 49 procent van de ondervraagden. Daarmee scoort hij gelijk met senator John Kerry, zijn Democratische rivaal in de race voor het presidentschap.