Rechtbank dubt over afwikkelen bouwclaims
De rechtbank in Den Haag buigt zich over de eigen bevoegdheid om de bouwfraude juridisch af te wikkelen. Bouwbedrijven zien claims van benadeelde opdrachtgevers liever behandeld door de zogenoemde Raad van Arbitrage.
Volgens landsadvocaat M. van Rijn moet de burgerrechter zich buigen over vorderingen van opdrachtgevers. Het gaat om overtredingen van de Mededingingswet, stelt hij, en de raad buigt zich over pure aanbestedingsgeschillen.
Binnenkort komen verschillende zaken aan de orde die lagere overheden, zoals gemeenten en zuiveringsschappen, tegen bouwbedrijven hebben aangespannen. Ze proberen te veel betaalde kosten terug te vorderen. Ze baseren zich daarbij op de schaduwboekhouding die in november 2001 opdook en was bijgehouden door klokkenluider A. Bos.
In Den Haag liep deze week de eerste zaak, aangespannen door het zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden. Het schap eist 1,4 miljoen euro terug van achttien bedrijven die betrokken zijn geweest bij de bouw van een afvalwaterzuivering in Hellevoetsluis.
Het schap stelt dat de burgerrechter op basis van de Grondwet altijd bevoegd is om over dit soort zaken te oordelen. „We zien de burgerlijke rechter ook liever beslissen, omdat het niet om een technische kwestie gaat. Het is een juridische aangelegenheid of een bedrijf al dan niet aansprakelijk is”, aldus een woordvoerder.
De Raad van Arbitrage oordeelt voor de bouwwereld over aanbestedingen, bestekken en dergelijke. Volgens de advocaten van de bouwbedrijven duurt een procedure bij de raad in principe korter dan bij de civiele rechter, waar vaker beroep op een oordeel mogelijk is. Ook heeft deze raad meer deskundigheid om over al dan niet te dure rekeningen bij bouwprojecten te oordelen.
Het is volgens juristen zeer waarschijnlijk dat hoger beroep en mogelijk cassatie bij de Hoge Raad volgen bij elke uitspraak van de rechtbank in Den Haag.