Regels die bepalen dat politie, rechters en Openbaar Ministerie (OM) slachtoffers goed moeten afschermen, worden lang niet altijd nageleefd, blijkt uit onderzoek van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) en de Vrije Universiteit Amsterdam.

Veel slachtoffers schrikken er van als ze horen dat hun gegevens en hun verklaring ook bij de verdachte terechtkomen. Soms proberen ze dit weer terug te draaien, maar dat kan dan niet meer. De politie wijst ze ook niet altijd op de mogelijkheid om anoniem te blijven. „Maar aparte slachtofferruimtes in rechtbanken worden nog steeds maar zelden gebruikt, evenmin als een aparte ingang van het gerechtsgebouw”, aldus onderzoeker Marijke Malsch vrijdag.

„Slachtoffers worden steeds zichtbaarder, steeds herkenbaarder en beter benaderbaar.” Dat komt volgens haar onder meer doordat media graag over slachtoffers berichten en omdat via internet informatie over strafzaken wordt verspreid. Het wordt steeds moeilijker, maar ook belangrijker om de privacy van het slachtoffer te beschermen. „Nederland zou moeten voldoen aan de Europese privacyregels, maar van een structurele bescherming van hun privacy is nog geen sprake.”

In zwaardere zaken wordt wel al veel wordt gedaan om de privacy van het slachtoffer te beschermen. Maar bij minder ernstige, minder geruchtmakende zaken wordt zo iemand soms vergeten en dat kan ingrijpend zijn. „Slachtoffers van criminaliteit krijgen een belangrijkere rol. Ze kunnen spreken op de rechtszitting, schadevergoeding vorderen en als getuige optreden”, aldus Malsch.

Voor het onderzoek werd een groep politiefunctionarissen, officieren van justitie, rechters en advocaten geïnterviewd en 43 slachtoffers vulden een vragenlijst in.