Bot: EU moet zich niet blind staren op gemeenschappelijk veiligheidsbeleid
AMSTERDAM. Een „aanjager” van Europese defensiesamenwerking wil minister Hennis (Defensie) graag zijn. Maar ze moet dan wel een andere richting inslaan dan al decennia wordt geprobeerd, adviseert oud-minister Bot.
De Europese defensiesamenwerking moet nu snel concreter worden, betoogde Hennis vrijdag in Amsterdam na overleg met haar EU-collega’s. „We kunnen niet doorgaan met nota’s schrijven. We moeten handelen.”
In deze tijd waarin de onveiligheid aan de randen van Europa fors is toegenomen, zijn concrete vormen van defensiesamenwerking tussen EU-landen volgens haar noodzakelijk. „We moeten onze gemeenschappelijke mogelijkheid tot handelen vergroten.”
Het streven naar een nauwere coöperatie op defensiegebied is bepaald niet nieuw. De Franse minister-president Pleven kwam al in 1950 met een plan voor een gezamenlijk Europees leger. Net als nu speelde angst voor Rusland daarbij een grote rol. Door de dood van de Russische leider Stalin nam de Russische dreiging af en kwam het Europese leger er toch niet.
De laatste vijftien, twintig jaar wordt de roep om meer Europese defensiesamenwerking weer vaker gehoord. Betekenisvolle stappen in die richting zijn echter nooit gezet. Er is wel samenwerking tussen individuele Europese landen, maar geen brede, Europees gecoördineerde coöperatie.
Dat komt onder meer omdat de EU nog steeds geen gezamenlijk buitenlands beleid heeft. Dat zou namelijk de grondslag moeten vormen voor het optreden van een Europese krijgsmacht.
De EU-lidstaten willen veel te graag zélf hun buitenlands beleid blijven bepalen. Ook zijn ze beducht voor soevereiniteitsverlies: geen land wil dat Brussel of een andere regering te grote invloed krijgt op de inzet van eigen militairen.
Ook praktisch gezien is een Europees leger lastig te realiseren: de communicatie tussen militairen uit verschillende landen zal veelal moeizaam gaan; de grote diversiteit aan materieel in de EU-lidstaten helpt ook al niet mee.
Oud-minister Bot van Buitenlandse Zaken, gepokt en gemazeld in de Europese politiek, adviseerde in zijn onlangs verschenen autobiografie ”Achteraf bezien” dat de EU zich niet moet „blind staren” op een gemeenschappelijk buitenlands beleid. „Datzelfde geldt voor de samenwerking op veiligheidsterrein”, voegde hij daaraan toe.
De EU zou volgens hem beter kunnen streven naar intensievere samenwerking tussen de EU-lidstaten binnen de NAVO. Dat voorkomt dat er weer een nieuwe defensieorganisatie wordt opgetuigd, legde hij uit. En „naar de Amerikaanse bondgenoot zou het ook een signaal van vertrouwen zijn.” Alles is beter dan „voortmodderen op de huidige schaal.”
Dat gratis advies biedt Hennis munitie voor een volgend overleg met haar EU-collega’s.