Jaagt de kerk mensen doodsangst aan?
Is het niet te wijten aan de kerk en haar prediking dat mensen vaak tot op hun sterfbed angstig zijn voor wat er na de dood komt? Worden de gelovigen niet de stuipen op het lijf gejaagd?
JA
Het is te begrijpen dat veel mensen de christelijke kerk met haar prediking zien als spelbreker. Ze verstoort het feestgedruis met een schrille dissonant. In onze huidige cultuur zien de meeste mensen de dood als een natuurlijk gegeven dat er nu eenmaal bij hoort. Je moet het beste van het leven zien te maken en liever niet aan de dood denken. Wanneer de dood zich eenmaal aandient, kun je deze aanvaarden als de punt achter de zin van je leven.
De opvatting ”dood is dood” overheerst. En als er al iets mocht zijn na de dood, dan is men daar niet bang voor. Je wordt een sterretje aan de hemel of je drinkt in het hiernamaals een goed glas wijn met vrienden.
In plaats van angst voor iets na de dood is er bij velen de vrees voor een pijnlijk en moeizaam stervensproces, gekenmerkt door aftakeling, afhankelijkheid en eenzaamheid. Met een euthanasieverklaring wil men zich tegen dat risico indekken. Geen wonder dat de christelijke verkondiging bij dit alles uit de toon valt.
Inderdaad, wanneer een ongelovige een begrafenis bijwoont van een kerkelijk meelevend familielid of kennis, hoort deze de voorganger zeggen dat sterven God ontmoeten is. Er wordt dan, met alle tact en bewogenheid, naar voren gebracht dat we rekenschap van ons leven hebben te geven aan onze Schepper, en ook dat we geen vrede zullen vinden wanneer onze zonde en schuld niet vergeven zijn dankzij het offer van Christus.
Deze eerlijke en ernstige boodschap krijgt maar al te gauw het negatieve label ”prediking van hel en verdoemenis”. Het zou hier gaan om middeleeuwse voorstellingen waarvan we als moderne mensen toch gelukkig allang bevrijd zijn. Kerkgangers zouden onnodig bang worden gemaakt, en artsen die veel sterfbedden meemaken, bevestigen dat niet-gelovigen vaak rustiger heengaan dan gelovigen.
NEE
Maar het is niet de kerk die doodsangst aanjaagt, het is het geweten van de mens zelf. Daarom komt het voor dat een uitgesproken atheïst met grote angst dit leven verlaat. Mensen zijn nu eenmaal geen dieren of planten. Diep vanbinnen weet de mens dat er in dit ondermaanse meer is dan het traject tussen wieg en graf. Anders dan bijvoorbeeld een koe kent hij de vraag naar de zin van zijn bestaan op aarde. Waar leef ik voor? Wat voor zin heeft mijn leven met alle wederwaardigheden als het straks wordt uitgewist als een voetspoor in het mulle zand? Onze cultuur, die eenzijdig is gericht op het hier en nu, dringt dit besef weg dat de dood er níét bij hoort en dat we op eeuwigheid zijn aangelegd. Toch blijft het sluimeren in de gewetens. Juist daarom reageert men vaak als door een wesp gestoken op de christelijke verkondiging.
Waar in de verkondiging de liefde de toon zet, zal de eeuwigheidsernst niet ontbreken. De kerk hoeft zich evenmin te schamen voor haar verontrustende getuigenis als een arts zich zou moeten schamen voor het bittere medicijn dat hij de patiënt ter genezing toedient. Beter bij een acute blindedarmontsteking kundig het chirurgische mes hanteren dan alleen maar pleisters plakken en verdovende middelen geven!
Bovendien gaat er een rijk getuigenis uit van een christelijk sterven dat rijmt op een christelijk leven. Zoals het leven van de oprechte gelovige een leesbare brief van Christus is, zo is zijn of haar sterven een krachtig bewijs van de betrouwbaarheid van het Evangelie. Het is diep te betreuren wanneer trouwe kerkgangers niet tot een geestelijke doorbraak komen en donker heengaan. Dat is echter niet te wijten aan de ruimhartige Evangelieverkondiging. En er staat tegenover dat velen in Christus hun enige troost in leven en sterven vinden, en daarvan ook voor de poorten van de eeuwigheid blijmoedig getuigen.
DUS
Het Evangelie van Christus is de beste remedie tegen wanhoop en doodsangst, juist waar het ons leert te wanhopen aan onszelf en alle hoop alleen op God te vestigen. De vrucht van het geloof in Christus is dat doodsangst wordt overwonnen. Niet door struisvogelpolitiek te bedrijven, maar door de dood als laatste vijand realistisch onder ogen te zien. Met de blik gevestigd op de opgestane Christus weet het geloof dat de sterfdag een nieuwe geboortedag is. Het gaat dan door de nauwe poort van de dood de overweldigende ruimte van het nieuwe leven binnen. De kerkhervormer Maarten Luther vertolkte de stervenstroost van de christen in het ontroerende lied (vertaling Jaap H. van der Laan):
In vrede en met vreugde ga ik heen,
mij voegend naar Gods wil;
mijn hart en mijn verstand zijn getroost,
zacht en stil;
zoals God mij heeft beloofd:
de dood is mijn slaap geworden.
De auteur is emeritus hoogleraar systematische theologie.