Verkerk: Een laatstewilpil kan verkeerd worden gebruikt
DEN HAAG. Het werk van de adviescommissie ”Voltooid leven” zit erop. „We vonden elkaar op diverse, ook door seculieren breedgedragen argumenten”, schetste prof. dr. M. J. Verkerk, hoogleraar reformatorische wijsbegeerte én commissielid, donderdagochtend desgevraagd.
Nee, zegt Verkerk, hij heeft de ”voltooid-leven”-problematiek zeker niet alleen bestudeerd vanuit de studeerkamer. „Ik heb ervaringsverhalen gelezen waarin mensen hun eigen levenseinde beschrijven en tal van documentaires gezien. Ook heb ik gesproken met verpleeghuispastores die te maken krijgen met ouderen met een doodswens. Alles bij elkaar heb ik van zeer nabij gezien hoe deze complexe problematiek zich in onze samenleving manifesteert.”
Sommige adviescommissies hebben een mandaat. Andere moeten alleen de weg plaveien naar een uitkomst die politiek gezien al vaststaat. Wat was dit voor commissie?
„Een commissie met een mandaat. Geen enkel lid wist op voorhand wat de uitkomst van onze zoektocht zou zijn, ook ik niet. Daarvoor was de thematiek te gecompliceerd. Tijdens de eerste bijeenkomst heb ik dan ook gezegd: Ik wil alle argumenten goed kunnen wegen, zowel de voors als de tegens. Dat kost tijd, en gelukkig kregen we die ook.”
Kan een hoogleraar reformatorische wijsbegeerte in zo’n commissie een volwaardige gesprekspartner zijn? Zonder dat hij zijn eigenheid verliest?
„Ja, je moet stap voor stap je eigen afweging kunnen maken aan de hand van de principiële keuzepunten die voor jou belangrijk zijn. Dat vergt openheid om zelf mee te kunnen denken en mee te kunnen bewegen met de argumenten van anderen. En het vergt enige vaardigheid om de argumenten die je vanuit de ethische literatuur krijgt aangereikt zo te verwoorden dat je commissieleden begrijpen wat je bedoelt.”
Van welk seculier standpunt zegt u achteraf: daarop vonden we elkaar?
„Dat waren er meerdere, maar heel belangrijk was dat we allemaal een samenleving willen waarin iedereen zich veilig voelt. Ook de kwetsbare, alleenstaande oudere. Als je de mogelijkheden van hulp bij zelfdoding sterk verruimt, komt de maatschappelijke veiligheid naar het oordeel van de commissie in het gedrang. Een ‘laatstewilpil’ kan verkeerd gebruikt worden. Familieleden kunnen druk uitoefenen op een oudere om uit het leven te stappen. Voor de commissie is het veiligheidsargument uiteindelijk een van de redenen geweest om te zeggen: De kant van verruiming willen we niet op.”