Dr. Michael Parker: Niet te snel juichen over Marrakesh Verklaring
Laten we niet te snel juichen over de Marrakesh Verklaring, zegt dr. Michael Parker. Het vorige week door moslimgeleerden uit meer dan 120 landen gepubliceerde document zal, aldus de presbyteriaanse theoloog, waarschijnlijk vooral door gematigde moslims worden gebruikt, en „uitsluitend voor retorische doeleinden.”
Parker is onder meer docent kerkgeschiedenis aan het Evangelical Theological Seminary in Caïro, Egypte. Vorige week woonde hij in de Marokkaanse stad Marrakesh het congres ”Religieuze minderheden in moslimlanden: wettelijke kaders en een oproep tot actie” bij. Aan de conferentie, die mede georganiseerd was door de regering van Marokko, namen zo’n 250 moslimwetenschappers en -geestelijken deel, en daarnaast rond de 50 vertegenwoordigers van andere religieuze tradities. Voorzitter was sjeik Abdallah Bin Bayyah uit de Verenigde Arabische Emiraten. Het congres leidde tot de ”Marrakesh Declaration”, die onder andere stelt dat islamitische landen de vrijheid van godsdienst dienen te waarborgen en christenen moeten beschermen tegen vervolging.
De verklaring riep tal van instemmende reacties op. „Dit is een tekst die op het goede moment komt en van groot belang is”, zei dr. Olav Fykse Tveit, algemeen secretaris van de Wereldraad van Kerken. De rooms-katholieke kardinaal Theodore McCarrick, emeritus aartsbisschop van Washington en ook aanwezig in Marrakesh, noemde de Marrakesh Verklaring „echt een geweldig document dat onze tijd en onze geschiedenis zal beïnvloeden”, aldus het Katholiek Nieuwsblad.
Jihad
Dr. Michael Parker uit Caïro wil echter zeker niet te snel juichen over de verklaring, zo blijkt uit een terugblik die hij schreef naar aanleiding van de conferentie in Marrakesh. Parker wijst er onder meer op dat de zeer omstreden term ”jihad” tijdens de drie conferentiedagen (25-27 januari) vrijwel niet aan de orde is gekomen. Alleen koning Mohammed VI van Marokko zei er iets over in zijn openingstoespraak. Daarbij gaf hij evenwel aan dat ”jihad” alleen als verdedigingsstrategie moet worden gezien, aldus Parker.
Parker: „Natuurlijk laat het concept jihad verschillende interpretatiemogelijkheden toe, maar onbevangen lezen van de heilige boeken van de islam kan tot geen andere conclusie leiden dan dat de term ten minste in sommige gevallen geweld inhoudt.”
Niet een van de andere sprekers ging verder op de term jihad in, constateert de uit de Verenigde Staten afkomstige theoloog, „al leek die in de hoofden van velen te zitten. Misschien was het de olifant in de kamer.”
Het begrip jihad in de gewelddadige zin ervan maakt ook onmiskenbaar deel uit van de islamitische traditie, schrijft Parker. „Het zou bijzonder nuttig zijn geweest als de conferentiedeelnemers dat eerlijk hadden erkend. En als zij vervolgens duidelijk hadden aangegeven dat er van zó’n vorm van jihad in een moderne en hervormde („reformed”) islam geen sprake meer is, dan zouden toekomstige historici de Marrakesh Conferentie als een mijlpaal hebben geroemd.”
De verklaring die er nu ligt, blijft echter om de hete brij heendraaien, stelt Parker vast, het probleem namelijk van de rechten van minderheden in islamitische landen. De seminariedocent acht het daarom waarschijnlijk dat vooral gematigde moslims de Marrakesh Verklaring zullen gaan gebruiken, en „uitsluitend voor retorische doeleinden. Zij zullen de verklaring aangrijpen om de islam voor te stellen als een religie van vrede en tolerantie en zich te distantiëren van extremisten, terwijl de belangrijkste vraagstukken onbenoemd blijven – die van de door islamitische staten gesanctioneerde ongelijkheid van minderheidsgroepen en het feit dat de heilige teksten en tradities van de islam vaak zijn gebruikt om onderdrukking en geweld ten opzichte van niet-moslims te legitimeren.”
Lees ook:
Moslimsleiders willen christenen beschermen