Buitenland

Is Amerika moreel failliet?

Hoe christelijk is Amerika nog? Het hangt er maar van af aan wie je die vraag stelt. Behoudende reformatorische kerkgangers in New Jersey zijn somber. „Onze levensstijl spreekt een andere taal.” Een evangelische pastor in Florida ziet het daarentegen zonnig in: „Waarom geen dienst op het strand organiseren?”

mr. Richard Donk
30 January 2016 19:57Gewijzigd op 16 November 2020 01:06
Over het christelijk gehalte van Amerika lopen de meningen sterk uiteen. Zeker is in elk geval dat de ethische verschuivingen elkaar in snel tempo opvolgen. beeld RD, Henk Visscher
Over het christelijk gehalte van Amerika lopen de meningen sterk uiteen. Zeker is in elk geval dat de ethische verschuivingen elkaar in snel tempo opvolgen. beeld RD, Henk Visscher

De zuidpunt van Manhattan baadt in oogverblindend licht. De Freedom Tower en het Empire State Building verheffen zich trots, te midden van een woud aan concurrerende wolkenkrabbers. Symbolen van Amerikaans avonturisme en onverzettelijkheid.

Maar zodra de route naar het westen leidt, weg van het rumoer van New York, slaat de duisternis toe. Van verlichting op snel­wegen hebben de Amerikanen nog niet veel kaas gegeten. En al helemaal niet langs provinciale stegen. Een gedienstig gps-apparaat laat halt houden aan de rand van Pompton Plains, New Jersey. Netherlands Reformed Christian School, meldt een bord.

De Nederlandse wortels zijn onmiskenbaar, getuige alleen al de namen van veel leerkrachten. Maar onderwijzer Shawn Ruby is onvervalst Amerikaans. Geboren en getogen in New Jersey. Maar wel met een Nederlandse vrouw getrouwd. En al 24 jaar schoolmeester.

Falen

Het gaat al tientallen jaren niet goed met Amerika, betoogt Ruby. „Dat heeft alles te maken met het falen van ons constitutionele systeem. De rechters van het hooggerechtshof interpreteren de grondwet op hun eigen –oneerlijke– manier. Daardoor konden zaken als het homohuwelijk worden gelegaliseerd. Door de stem van negen juristen. Dat is volkomen tegen de constitutie. Als je dit soort zaken wilt regelen –hoezeer ik er ook op tegen ben– doe dat dan via de democratische weg door een nieuwe wet of een amendement op de grondwet aan te nemen.”

Amerikaanse christenen hebben echter ook boter op hun hoofd, aldus de schoolmeester. „Christenen hebben door de jaren heen verzuimd de toorts van het geloof te dragen. We verwachtten dat de overheid dat wel zou doen. Maar de kracht moet van onderaf komen.”

Oud-leerling van de Netherlands Reformed Christian School Kevin Prol (23) is nog stelliger. „Amerika is geen christelijke natie meer”, zegt hij. „Toen de Verenigde Staten werden gegrondvest, was dat wel zo. Maar kijk alleen eens naar ons leiderschap en naar de levensstijl van ons volk. Die spreken een heel andere taal. Het christendom is heden ten dage vooral een nominale aangelegenheid.”

Hinnah Greendyk (23) valt Prol bij. Volgens de studente rechtsgeleerdheid is het christendom in Amerika vooral symbolisch van aard. „Het christendom is tot een soort burgerlijke religie verworden. We zetten keurig op onze dollarbiljetten dat we op God vertrouwen, maar intussen gaat het morele verval in steeds sneller tempo verder. Dat spoort niet met elkaar.”

Student Jake Greendyk (20) vreest dat Amerikaanse christenen in de toekomst in toenemende mate onder druk zullen komen te staan. „Ik ben zeker bang voor vervolging. De zaken gaan hier in snel tempo berg­afwaarts. Ik vrees nog niet eens voor de overheid, maar meer voor de bevolking. Steeds meer mensen keren zich van het geloof af en worden intolerant ten aanzien van onze levenswijze.”

Hand in eigen boezem

Is dan alles de schuld van de boze buiten­wereld? Shawn Ruby vindt dat Amerikaanse christenen vooral de hand in eigen boezem moeten steken. „Iedereen moet zich afvragen wat hij voor zijn naaste kan betekenen. We moeten ons geloof uitdragen. Maar we zijn te vaak bang voor de reactie van onze omgeving. De mensen moeten het toch van iemand horen? Als we niets doen, kunnen we ook geen zegen van God verwachten.”

Een paar duizend mijl naar het westen uit Carrie Earll, verbonden aan gezins­organisatie Focus on the Family, exact dezelfde zorgen. Terwijl de zon de besneeuwde top van Pikes Peak in Colorado Springs in een gouden gloed zet, schetst Earll een somber beeld van de staat van het christendom in de Verenigde Staten.

„We voelen maar al te zeer de effecten van het verdwijnen van de christelijke normen en waarden in onze samenleving. Onze morele fundering is geërodeerd. Vooral de legalisering van het homohuwelijk heeft de ethische neergang versneld. Dat was voor mij een dramatisch keerpunt. De religieuze vrijheid staat daardoor in Amerika meer dan ooit tevoren onder druk.”

Overigens is dat niet verwonderlijk, meent Earll. „We hebben ”nee” tegen God gezegd. We hebben Zijn beeld verworpen. In de Psalmen staat het heel duidelijk: Wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen.”

De schuld op de politiek en het hoog­gerechtshof schuiven, vindt Earll te makkelijk. „Natuurlijk zie ik het besluit van de opperrechters over het homohuwelijk als onconstitutioneel. Maar de mening van het hof weerspiegelt ook de geest van het Amerikaanse volk. Dat moeten we ons in de eerste plaats zelf aanrekenen.”

Liberalisme ten top

Toch haalt de Amerikaanse nog even uit naar president Obama. „Hij is absoluut een voorvechter van homorechten. Hij heeft geweigerd wetgeving ter bescherming van het traditionele huwelijk te promoten. Bij hem is het steeds een kwestie van ”pick and choose” (doe maar wat je wilt, RD). Liberalisme ten top. Daarmee heeft hij wel de Bijbelse normen overboord gegooid. Veel analisten vinden dat Obama maar een onbeduidende president is geweest. Maar juist door zijn institutionele hervormingen heeft hij een enorme invloed gehad.”

Maar zo pessimistisch als reformatorische christenen in New Jersey is Earll niet. „Ik zie Amerika nog steeds als christelijke natie. Stevig gefundeerd op het geloof. Een meerderheid van de bevolking noemt zich nog altijd christen. Natuurlijk weet ik wel dat het lang niet allemaal wedergeboren christenen zijn. Maar we zijn nog altijd een zeer religieus volk dat de diepste waarden van ons land echt niet zomaar opgeeft.”

Tegelijkertijd ziet Earll ook donkere wolken. „We moeten wel realistisch zijn. De godsdienstvrijheid staat onder druk. Trouwambtenaren die weigeren homo’s in het huwelijk te bevestigen, worden in de cel gezet. Christelijke scholen dreigen subsidies mis te lopen, omdat identiteit in de publieke ruimte geen rol meer mag spelen. Hetzelfde geldt voor belastingvoordelen voor kerken.”

Toch is Earll niet bevreesd. „Ik ben bezorgd. Maar dat is iets anders dan bang zijn. Ik weet Wie ik dien. God staat boven alles. Hij is veel groter dan wij. Hij kan de harten van het volk neigen. Wat dat betreft ben ik optimistisch. Als christen mogen wij ons verzekerd weten van de onzienlijke dingen.”

Roepende in de woestijn

Dorothy Patterson, hoogleraar theologie aan het Southwestern Baptist Theological Seminary in Fort Worth, Texas, waarschuwt voor apathie. „We moeten als christenen onze stem laten horen. Ook al zijn we een roepende in de woestijn. We moeten God meer gehoorzaam zijn dan de mensen. De vraag is of we daar nog wel dapper genoeg voor zijn. We moeten tegen een zeer sterke stroom oproeien. Veel morele deuren zijn de afgelopen jaren gesloten. Maar er zijn ook poorten opengegaan. Daar moeten we oog voor hebben.”

Baptistenvoorganger Gregory Johnson is dezelfde mening toegedaan. „We moeten niet op voorhand met de witte vlag gaan zwaaien”, betoogt hij met verve in Salt Lake City, Utah. „Het antwoord op de problemen in Amerika ligt niet bij de politiek. Wij moeten onze hoop op Jezus Christus stellen. De velden zijn wit om te oogsten.”

Maar ook Johnson waarschuwt voor naïviteit. „Er is veel aan de hand in dit land. We kunnen wel hard roepen dat we christelijk zijn, maar strookt onze levenswijze daar ook mee? We zijn als christelijke natie gevormd. Die traditie dragen we nog wel mee, maar inmiddels zitten we overduidelijk in een postchristelijk tijdperk.” En dan, met een scheve grijns: „Wij christenen hebben de hinderlijke gewoonte ons altijd weer te herstellen. Schrijf ons dus niet te snel af.”

Lamenteren

Afschrijven komt al helemaal niet voor in het woordenboek van pastor Brady Allen. In het zonovergoten Fort Lauderdale, Florida, roept de evangelicale voorganger juist op tot getuigenis. „We kunnen wel blijven steken in lamenteren over de toestand van het Amerikaanse christendom. En natuurlijk: er is absoluut sprake van moreel verval. Dat kan niemand ontgaan. Er is echter maar één manier om daar tegen in het geweer te komen: spreken over de hoop die in ons is. Mensen tot jaloersheid verwekken.”

Allen is wat dat betreft totaal niet pessi­mistisch over de toekomst. „Mensen hebben de mond vol van de oppervlakkigheid van het Amerikaanse christendom. Maar waar kom je het op deze wereld tegen dat een gezin in een restaurant gezamenlijk hardop bidt? Waar zie je bumperstickers waarop mensen hun liefde voor Jezus uiten? Dit land ádemt nog altijd het christelijk geloof.”

Om dat geloof uit te dragen, laat de Amerikaanse voorganger geen middel onbetuigd. „Waarom zou je geen dienst op het strand organiseren? Zouden mensen in een korte broek minder ontvankelijk voor het Evangelie zijn? Het is niet voor niets dat de kerken van de gevestigde orde leeglopen, terwijl gemeenten met een alternatieve aanpak groeien. Ik ben niet tegen het handhaven van tradities. Maar als we door versteende orthodoxie ons doel voorbijschieten en mensen niet meer bereiken, moeten we ons eens goed achter de oren krabben.”

De zon zakt langzaam in de Atlantische Oceaan. Contrasten vervagen. De maan klimt boven de horizon. Amerika een christelijk land? Het is maar aan wie je het vraagt.


Ethische ‘inhaalslag’

De Verenigde Staten lijken bezig met een ethische ‘inhaalslag’. Maar dan vooral in negatieve zin.

Een voorlopig dieptepunt vormde de nationale legalisering van het homohuwelijk door het federale hooggerechtshof, vorig jaar juni.

Maar ook op andere terreinen werden Bijbelse normen en waarden steeds verder losgelaten. Trouwambtenaar Kim Davis werd in de cel gezet omdat ze weigerde een trouwakte van een homo­stel te accorderen. In het leger werd het principe van ”don’t ask, don’t tell” (niet vragen, niet vertellen) rond homo’s losgelaten.

Regels voor stamcelonderzoek werden versoepeld. En de vrije keuze voor vrouwen om abortus te laten plegen, werd de officiële norm.

Deze ‘inhaalslag’ vertoont gelijkenis met bewegingen die een groot aantal Europese landen al heeft gemaakt. In Nederland werden met name onder de paarse kabinetten de ethische normen fors opgerekt, bijvoorbeeld op het gebied van euthanasie.

Ook in België sneuvelde na de winst van de liberalen en de tanende invloed van de Rooms-Katholieke Kerk eind vorige eeuw veel behoudende wetgeving.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer