Naast meer trainingen wil Nederland ook meer materiële steun geven aan het Iraakse leger en de Koerdische strijders (Peshmerga’s) in het noorden van het land. Er wordt onder meer gekeken om wapens te leveren aan de Koerden. Die hebben vooral behoefte aan antitankwapens en middelzware wapens. Nederland beschikt zelf niet over deze wapens.

Op dit moment geven ongeveer 130 Nederlandse militairen trainingen in Irak. Het overgrote deel traint de Koerdische strijders. Het kabinet wil bij deze Peshmerga’s nu ook een zogenoemd Mobile Support Team (mobiel ondersteuningsteam) inzetten. Dit team van ongeveer 25 personen kan aanvullende training verzorgen aan eenheden die zich aan of achter de frontlijn bevinden.

Bij Bagdad worden Iraakse commando’s getraind door hun Nederlandse collega’s. Ook hier gaan extra Nederlanders heen. Het gaat om „enkele tientallen”, zei minister Hennis. Verder wordt onderzocht of ook hier de Iraakse commando’s dichter bij het front kunnen worden getraind of geadviseerd.

Training nabij het front brengt wel meer risico’s met zich mee voor de Nederlandse militairen, meldt het kabinet in een brief aan de Kamer. Buitenlandse troepen die met de Koerden langs de frontlijn opereren, zijn in het verleden al in gevecht geraakt met strijders van Islamitische Staat.