Turbines op eerste burgerwindturbinepark draaien
OOLTGENSPLAAT. Vanuit het Hollands Diep waait een stevige, koude bries. Iedereen houdt zijn ogen gericht op de ranke, witte kolos, een paar meter bij hen vandaan. Nu staan de wieken nog stil, maar dat duurt niet lang meer.
In het Zuid-Hollandse Ooltgensplaat is donderdag een klein windmolenpark geopend dat deels door burgers is gefinancierd. Het park is eigendom van energiecoöperatie Qurrent.
Een kleine honderd mensen staan er, op de parkeerplaats voor strandpaviljoen Hellegat De Banaan. Twee directeuren van de energiecoöperatie en een afgevaardigde van de 60.000 leden staan aan de voet van één van vier nieuwe de turbines. Nadat de drie op een grote, rode knop hebben gedrukt, komt er langzaamaan beweging in de wieken en is het park officieel geopend.
Dik 40 megawattuur wekken de windturbines aan stroom op. Dat is genoeg om ongeveer 8000 huishoudens van groene stroom te voorzien. Niet alle coöperatieleden hebben aan de windturbines meebetaald. Het gaat om zo’n 7000 personen. Iedereen kreeg de mogelijkheid om een zogeheten windtegoed te kopen, zegt Mattijs Winter, woordvoerder van de coöperatie.
Eigenlijk gaat het om een vooruitbetaling. Eén tegoed kost 75 euro. Het geeft vijf jaar lang recht op jaarlijks minimaal 250 kilowattuur. Gemiddeld gebruikt een huishouden volgens Winter jaarlijks 3500 kilowattuur. De meeste mensen kopen meerdere windtegoeden of vullen het aan met andere groene stroom, zegt Winter. Het is echt voordelig, benadrukt hij, onder andere omdat mensen geen last hebben van prijsstijgingen. Na de vijf jaar kunnen mensen besluiten of ze blijven deelnemen of niet.
De leden wonen verspreid over Nederland. Krijgen ze echt precies elektriciteit die door deze windturbines is opgewekt? „Nee”, zegt Winter lachend. „Uit je stopcontact komt een mix van zonne-, wind-, kolen- en kernenergie. Het komt allemaal van een grote hoop.” Maar, benadrukt hij: „Wij maken die hoop nu wel groener.”
Hans van Koolwijk is een van de 7000 leden. Hij zit op het overdekte buitenterras van het strandpaviljoen. Waarom hij meedoet? Hij woont langs de Waal bij Nijmegen en ziet dagelijks boten vol steenkool voorbij trekken, op weg naar centrales in Duitsland. Het is zo slecht voor de aarde, vindt hij. En hij gunt zijn kinderen en eventuele kleinkinderen juist een mooie, gezonde aarde. Daar wil hij „zelf een bijdrage aan leveren” en daarom doet hij mee. Zonnepanelen heeft hij ook nog. Hij wekt zelfs meer op dan hij gebruikt.
„Groene types” zijn Philip Parlevliet en Fenna Valk uit Soest eigenlijk niet. Toch doen zij mee met het windturbineproject, voor 2500 kilowattuur. En ze hebben zonnepanelen. „Om een steentje bij te dragen aan het milieu”, verklaart Valk. De alternatieve energie is volgens haar ook een stuk goedkoper. Valk en Parlevliet staan voor de enorme windturbine. „Mooi zijn windmolens niet”, zegt Parlevliet „Zonnepanelen ook niet trouwens. Het is een noodzakelijk kwaad.”
Energiecoöperatie Qurrent bestaat nu zo’n twee jaar. De coöperatie is enorm gegroeid, vertelt directeur Richard Klatten in het strandpaviljoen. Er zijn inmiddels 60.000 leden. Qurrent is begonnen met het in- en verkopen van groene stroom. Inmiddels investeert de coöperatie in verschillende projecten, zoals in parken met zonnepanelen en nu dus een windturbinepark. „De opbrengsten verdwijnen niet in de zakken van aandeelhouders”, zegt Klatten. „Het geld blijft in de coöperatie.” Die coöperatie heeft maar één doel, vertelt hij. „Nederland moet energieneutraal worden: we moeten net zoveel groene stroom opwekken als we verbruiken.”
Klatten is zich er van bewust dat er weerstand is tegen de komst van windturbines. „Mensen vinden ze ontzettend lelijk en klagen over overlast. Daar moeten we onze kop niet voor in het zand steken.” Maar, benadrukt hij: wil Nederland de klimaatdoelstellingen halen, dan moeten er nog minstens 1000 windturbines bij. Draagvlak creëren voor de turbines is volgens hem heel belangrijk. Dat doe je volgens hem door de last te verdelen, maar ook de winst. Dat de coöperatie zoveel leden heeft, bewijst volgens hem, dat „we op de goede weg zitten.”