Kerk & religie

De last van de 6.000.000

Dag en nacht deden de crematoria hun werk. De Joodse dichter van Roemeense afkomst Paul Celan bracht het, in zijn ”Todesfuge” (Fuga van de dood), op sinistere wijze onder woorden: „Je asgrauwe haar Sulamith we graven een graf in de lucht daar ligt men niet krap.” Na de ineenstorting van het Derde Rijk werd het resultaat van Hitlers inspanningen bekend: 6 miljoen Joden waren om het leven gekomen, vaak letterlijk in rook opgegaan. „Maar in de kerk bleef het stil”, constateert dr. A. A. A. Prosman.

A. de Heer

28 January 2016 13:55Gewijzigd op 16 November 2020 01:02
Stille getuigen in Auschwitz. Beeld EPA
Stille getuigen in Auschwitz. Beeld EPA

Gisteren was het Holocaust Memorial Day. De herdenkingsdag werd in 2005 in het leven geroepen door Kofi Annan, toenmalig secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Het was dat jaar zestig jaar geleden dat de geallieerden het immense concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz bevrijdden – op 27 januari 1945.

Auschwitz werd hét symbool van de Holocaust, „de ergste ramp in 2000 jaar”, aldus dr. Prosman. De hervormde emeritus predikant schreef de studie ”De onverwerkte Holocaust. Spiegel voor de kerk van nu” (uitg. Boekencentrum, 280 blz.). Niemand kan om de Shoah heen, zei hij tijdens een drukbezochte presentatiebijeenkomst in Nijkerk, mei vorig jaar, „en de kerk al helemaal niet.” Maar precies dat gebeurde na 1945 wel. „De kerk, en dan bedoel ik allereerst mijn eigen kerk, de Protestantse Kerk in Nederland, heeft nooit iets over de Holocaust gezegd. Wel over Israël, ook in de kerkorde, maar over de Holocaust eigenlijk niets.”

Wat bracht u tot het schrijven van uw boek?

„Ik zou de vraag liever omdraaien: hoe kan het dat de thematiek die ik aan de orde stel zó ondergesneeuwd is? Veel mensen zullen dan zeggen: Er is toch heel veel belangstelling voor de Holocaust? Maar in theologische zin valt dat hard tegen. Natuurlijk, je hebt Hans Jansen gehad, die met zijn ”Christelijke theologie na Auschwitz” veel heeft losgemaakt. Maar daarin gaat het toch met name over het antisemitisme.

De Holocaust houdt me al lang bezig, ik heb ook overwogen mijn dissertatie eraan te wijden. Uiteindelijk is dat toen Nietzsche geworden. Daarna heb ik de draad weer opgepakt. Eigenlijk vanuit een mengeling van verbazing en verbijstering: hoe kon dit in onze beschaafde wereld, in ons West-Europa, gebeuren? Ik vind dat kerk en theologie zich daarop móéten bezinnen – het gaat hier om een onvoorstelbaar drama. En toch: welke kerk heeft dit nu echt op de agenda gezet? Welk rapport is erover verschenen? Terwijl het hier gaat om de vraag naar onze westerse cultuur, onze normen en waarden.

De Franse filosoof Jean-Louis Vullierme heeft onlangs in een studie laten zien dat alle elementen van het nazisme in de toenmalige cultuur aanwezig waren. Het antisemitisme was voor de oorlog wijdverbreid in Amerika. De autofabrikant Henry Ford liet het beruchte geschrift ”De Protocollen van de Wijzen van Zion” zelfs vertalen en verspreiden. Hij was een bewonderaar van Hitler, die op zijn beurt een foto van Ford in zijn werkkamer had hangen. Ook racisme was in Amerika wijdverbreid. Hitler heeft heel veel afgekeken van Amerika en Engeland, op het gebied van de eugenitica en sterilisatie bijvoorbeeld. Het is daarom te gemakkelijk, ook wel hypocriet, om het nazisme als een gezwel te zien dat vreemd of tegengesteld was aan onze cultuur.”

Hoe zou u de kern van uw studie samenvatten?

„Laat ik het zo zeggen. Mijn bedoeling ermee is – kijk, als er nu tijdens de oorlog honderdduizend boeren uit ons land waren weggevoerd en vermoord, met hun gezinnen, dan was Nederland te klein geweest, en terecht. Neem Putten: de impact van de ruim 600 mannen die naar Duitsland werden gedeporteerd, was enorm, en is dat nog steeds. En nu zijn er 102.000 Joden uit Nederland omgekomen en is daar in theologische zin amper aandacht voor. De historici zijn er druk mee, maar de theologen gaan eraan voorbij.”

Hoe verklaart u dit stilzwijgen?

„Het kan ermee te maken hebben dat we ons liever de mooie dingen herinneren. En voor Putten, onder andere, geldt dat het drama in ’44 hele families, het hele dorp, direct raakte. Voor de Joden lag dat anders: zij leefden wat geïsoleerd in de samenleving. Ik denk dat je moet zeggen dat zij na hun deportatie vaak niet eens werden gemist.

Na de oorlog was dat niet anders. We hebben de Israëlzondag gekregen, maar die kwam niet zozeer voort uit ons nadenken over de Holocaust. Momenteel zie je overigens de trieste ontwikkeling dat ook de belangstelling voor Israël weer wegebt.”

Hoe ging het in Duitsland?

„Duitsland is natuurlijk een ander verhaal dan Nederland. Maar in mijn boek laat ik zien dat ook kerk en theologie in Duitsland zich nauwelijks echt, en pas heel laat, hebben uitgesproken over de Holocaust. We kijken hier snel naar de Bekennende Kirche, maar ook die heeft zich amper bekommerd over het lot van de Joden. Zelfs gedoopte Joden liet men in de steek, door hun aan te raden aparte gemeenten te vormen. De bekende theoloog Helmut Thielicke zei na de oorlog dat „we allemaal schuld hebben aan wat er gebeurd is, ook de Joden.””

Toch: wat kúnnen kerk en theo­logie meer dan nog wat mooie zinnen op papier zetten?

„Het gaat erom: hoe ga je om met het verleden? Hoe geef je aan de geschiedenis een plek, juist ook in de theologie? Ik ben op dit moment bezig met Augustinus’ ”Stad Gods”. Hij heeft daar veertien, vijftien jaar aan gewerkt, naar aanleiding van de val van Rome. Voor de mensen in die tijd was dat een gigantische catastrofe, ook omdat het christendom er de schuld van kreeg. Dan denk ik: wij hebben met de Holocaust een catastrofe achter ons liggen die nog veel erger is – en het beroert ons nauwelijks. Maar het verleden laat zich niet wegduwen, is als een schaduw die met ons meegaat. We zien het verleden vaak als een restant van het heden. Het flitst voorbij, zoals het landschap voorbijflitst als je in de trein zit. Dat wreekt zich op een gegeven moment.”

U noemt de Holocaust een „spiegel voor de kerk van nu.” Hoe zijn de reacties op uw boek?

„Er zijn wat recensies verschenen, interviews in kranten. Maar het blijft zoals het is. Geschiedenis is sowieso iets wat op weinig interesse kan rekenen, want: „Wat heb ik eraan?””

Wat is uw antwoord? Waarom zou een gemiddelde gemeentepredikant zich met de Holocaust bezighouden?

„Ook een gemeentepredikant heeft de taak zich met het tijdsgebeuren bezig te houden, en daarover iets meer te zeggen dan wat mensen in de media ook wel kunnen lezen. Dat behoort toch ook tot hun pastorale taak? We zien dat gemeenteleden hun heil hier vaak elders zoeken, meestal buiten de kerk, of bij voorgangers die de Bijbel wel willen laten spreken als het over het wereldgebeuren gaat. Van mij mag daar in de opleiding ook wel wat meer oog voor komen.”

De kerk is niet geschrokken van de Holocaust, stelt u vast. Welke oproep doet u concreet?

„Die vraag krijg ik vaker. Ik heb daar recent een artikel over geschreven voor het blad van Christenen voor Israël. Daarin zeg ik onder andere dat de kerk zou moeten komen tot een verantwoording van haar houding ten opzichte van een cultuur die een Holocaust kon voortbrengen. Zet dat op de agenda. Laat het een voortzetting zijn van de bezinning op onze cultuur die in 1988 op de hervormde synode een voorzichtig begin kreeg met het rapport ”Kerk-zijn in een tijd van godsverduistering”. Want de Holocaust heeft alles met godsverduistering –en met Nietzsche– te maken.

Twee: laat de kerk onderkennen dat er in onze cultuur demonische krachten werkzaam zijn. Om het wereldgebeuren te duiden nemen we onze toevlucht vaak tot allerlei maatschappelijke, politieke en economische verklaringen, maar zijn die toereikend? Er gebeurt veel wat helemaal niet rationeel is en dus niet verklaarbaar. We worden met allerlei duistere fenomenen geconfronteerd, waarvan nazisme en antisemitisme duidelijke voorbeelden zijn.”

Iemand als de hervormde theoloog dr. K. H. Miskotte doorzag het nazisme wel, ver voor de Tweede Wereldoorlog al. Heeft hij zich na ’45 beziggehouden met de Holocaust?

„Voor de oorlog heeft hij de geesten gepeild, absoluut. Na de oorlog is hij stilgevallen, helaas. Het lijkt alsof ook hij gedacht moet hebben: het nazigebeuren is voorbij, er breekt nu een andere, een betere tijd aan, er zijn nieuwe kansen voor het Evangelie. Dr. F. O. van Gennep heeft dat eens zo onder woorden gebracht: „Het is toch op zijn minst merkwaardig te moeten constateren, dat de kerken in de eerste vijftien jaren na de Tweede Wereldoorlog een bloeitijd doormaakten en door de gebeurtenissen in Auschwitz wel geschokt, maar niet ontwricht en ontworteld werden. Het leek er haast op of men de bittere vragen van de verlichting in een nieuw apostolair, ethisch en politiek elan te boven was…””

Bent u zelf weleens in Auschwitz geweest?

„Ja. Maar het is Auschwitz niet meer. Alles wat Auschwitz zo huiveringwekkend maakte, is weg. Het is een bezienswaardigheid geworden, mudvol toeristen. Je zou er in je eentje moeten rondlopen, maar dat mag niet.

Wat op mij meer indruk maakt, altijd weer, is het gedicht ”Todesfuge” van Paul Celan. Ik heb dat ook afgedrukt in mijn boek. Celan had het onvoorstelbare vermogen om onder woorden te brengen wat er in Duitsland is gebeurd. „De dood is een meester uit Duitsland en blauw zijn z’n ogen/ hij raakt je met kogels van lood hij staat onbewogen.” En: „Je asgrauwe haar Sulamith we graven een graf in de lucht daar ligt men niet krap.” In zijn gedicht vóél je de last van het verleden. Een last die hij overigens zelf niet heeft kunnen dragen: hij is in de Seine gesprongen.

Maar iets van de last van het verleden, ik wilde dat we daar ook binnen de gereformeerde gezindte meer van voelden. Daar ligt zelfs iets van een Bijbelse roeping. Het woordje ”gedenk” komt 288 keer voor in het Oude Testament. Dat heeft ook te maken met mededogen, ook met de nabestaanden, al vormen zij de tweede en de derde generatie. Zij hebben er recht op om niet vergeten te worden. Vergeten is koud, onmenselijk. Laten we de 6 miljoen omgekomen Joden daarom gedénken.”

>>rd.nl/kerkbreed


Dr. Ad Prosman

Dr. A. A. A. (Ad) Prosman (68) is emeritus predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland. Hij diende de hervormde gemeenten te Genderen en Doeveren, Harmelen, Zoetermeer en Hoogeveen. Van 1990 tot 1994 was hij legerpredikant. In 2012 ging hij met emeritaat. Uit zijn publicaties blijkt een voorliefde voor de ‘grote thema’s’. In 2007 promoveerde ds. Prosman bij prof. dr. A. van de Beek en prof. dr. W. Stoker op het proefschrift ”Geloven na Nietzsche”. In 2013 schreef hij ”Homoseksualiteit tussen Bijbel en actualiteit” (in de Artiosreeks van de Gereformeerde Bond). Vorig jaar zag zijn studie ”De onverwerkte Holocaust” het licht.

Meer over
Serie: Kerkbreed

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer