Jodenhaat neemt steeds weer nieuwe vormen aan
LEIDEN. Schrijven over antisemitisme is een mijnenveld betreden, aldus dr. Evelien Gans. De bijzonder hoogleraar hedendaags Jodendom sprak woensdag bij de presentatie van het boek ”Anti-Joodse beeldvorming en Jodenhaat” van dr. Chris Quispel aan de Universiteit Leiden.
Op de kaft van zijn boek is een lelijk Joods mannetje afgebeeld, dat poogt een Arische vrouw te verleiden. Quispel constateert dat het stereotype van de wellustige Jood de eeuwen door steeds weer opgeld doet. Tal van stereotypen hebben bij elkaar opgeteld een afschuwwekkend beeld van het Joodse volk geschapen: het heeft Christus vermoord, het is een parasitair ras dat complotten beraamt en een mensenstroom die de pest door Europa verspreidde.
Antisemitisme is een verschijnsel dat elke keer nieuwe vormen aanneemt, laat de Leidse historicus zien. Eigenlijk, stelt hij, gaat het om een „genealogie van stereotypen”: het lijkt of er alleen verkeerde beelden bij komen en er geen stereotypen verdwijnen.
Dr. Evelien Gans, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, complimenteert de auteur met de verschijning van zijn publicatie. „Het is niet gemakkelijk om over dit thema een goed boek te schrijven. Maar je beheerst de kunst van het laveren goed. Je ziet niet achter iedere boom een antisemiet, maar je bent ook geen denier, iemand die het antisemitisme ontkent.”
In vogelvlucht gaat ze door het boek. „Vóór het ontstaan van het christendom was er geen doortimmerd anti-Joods denkraam. Joden waren wel anders, wat soms tot verbazing of ergernis leidde. Maar pas na het ontstaan van het christendom en in de vroege kerk werden Joden gestigmatiseerd.”
Tot het jaar 1000 is het voor Joden mogelijk hun godsdienst vrij uit te oefenen. Maar zeker tijdens en na de kruistochten wordt het moeilijker. Juist bij belangrijke, onverklaarbare gebeurtenissen zijn Joden de dupe. Zo worden zij veroorzakers van de pest genoemd. Ook wordt hun hostieschending ten laste gelegd en worden er zogenaamde bloedsprookjes over hen verspreid.
Ook na 1500 gaat het antisemitisme door. Beschuldigingen van seksuele perversiteiten blijven komen. Volgens Gans heeft dit veel te maken met de afkeer van de besnijdenis. „Dat is een stereotype dat populair blijft, tot op de dag van vandaag. Volgens sommigen zijn alle Ajax-spelers Joden en zouden zij zich moeten laten besnijden om toegelaten te worden tot de voetbalclub.”
Een ander populair beeld is dat de Joden altijd proberen door te dringen tot de macht. De zogenoemde ”Protocollen van de wijzen van Zion” hebben dat aangewakkerd, maar Gans noemt ook Hitler, die dit beeld wijd verspreidde. „Dat grijpen naar de macht is een motief dat in ”Mein Kampf” ook duidelijk naar voren komt. Hitler gebruikt daar een tactiek voor die vaker is toegepast. Hij zegt eerst gepoogd te hebben om Joden onbevooroordeeld tegemoet te treden. Maar toen bleek dat alle dingen die over Joden gezegd werden, waar waren, raakte hij overtuigd van de slechtheid van de Jood. Het was hem duidelijk geworden: zij waren uit op de macht” Gans moet overigens nog wel even kwijt dat Quispel over het antisemitisme van Mussert wel wat minder clement had mogen schrijven.
Haar conclusie: het is als met een januskop. „Joden zijn volgens de stereotypen parasitair en invloedrijk tegelijk. Ze zijn zowel daders als slachtoffers van allerhande onheil.”
In reactie op Gans’ commentaar stelt Quispel zich steeds weer te verbazen over de irrationaliteit van het antisemitisme. „In de tijd van de Bijbel ging het om een conflict om land. Nu is daar op dit moment ook sprake van in Israël, waardoor een sterk antizionisme ontstaat. Maar dat al die eeuwen in West-Europa het antisemitisme zo hevig was, vind ik vreemd. De Joden waren klein in aantal en er waren geen concrete conflicten waarom zij vervolgd zouden kunnen worden.”
Maurits Berger, arabist aan de Leidse universiteit, trekt een vergelijking tussen antisemitisme en islamofobie. Hij noemt het een voordeel voor de Joden dat onze wet de vrijheid van mensen beschermt, en niet zozeer van religies. „Voor Joden, bij wie hun identiteit veel sterker gekoppeld is aan hun Joods-zijn, pakt dat positiever uit dan voor moslims.”
Hoewel Quispel wel overeenkomsten tussen antisemitisme en islamofobie ziet, wil hij toch wijzen op een belangrijk verschil. „Van het Europese jodendom is nooit dreiging uitgegaan. Dat is bij de islam, zeker gezien de recente gebeurtenissen, wel degelijk het geval.”