SGP’ers, stem vóór bij referendum Oekraïne
Dat SGP’ers kritisch zijn over referenda, begrijpt Joshua Livestro. Desondanks ziet hij voor hen genoeg redenen om (vóór) te gaan stemmen bij het referendum over het samenwerkingsverdrag met Oekraïne.
Ik ben een conservatief, zowel qua temperament als qua politieke opvattingen. In constitutionele zin zou ik me dus verbonden moeten voelen met de SGP-fractie in de Tweede Kamer, die destijds tegen de wet stemde die raadplegende referenda mogelijk maakte. Toch ben ik een voorstander van het referendum over samenwerking met Oekraïne, dat in april wordt gehouden. En zal ik daar volmondig vóór stemmen. Dat vraagt om een verklaring.
Aan de basis van mijn opvattingen over de Grondwet ligt het feit dat onze rechten onveranderbaar, en wat mij betreft ook niet onderhandelbaar, dienen te zijn. Maar een Grondwet is meer dan alleen een beperkte opsomming van rechten. In bredere zin is onze Grondwet een uitdrukking van ons gehele stelsel van opvattingen over democratie en rechtsstaat. Dat denken wordt weliswaar geïnspireerd door bepaalde tijdloze principes, maar moet zich ook continu verhouden tot de tijd waarin het zich bevindt. Als de tijden veranderen, zal het denken over de Grondwet dus mee moeten veranderen. Dat gaat niet altijd van harte, en ook zelden ineens, maar bewegen doet het wel.
Emancipatie
De roep om invoering van een referendum kwam niet uit de lucht vallen. Pleidooien vóór klonken al sinds de jaren zestig. Een aantal maatschappelijke ontwikkelingen heeft die pleidooien uiteindelijk voldoende momentum gegeven om invoering van het referendum onafwendbaar te maken.
In de eerste plaats was daar de in het laatste kwart van de vorige eeuw voltooide lange emancipatieproces van allerlei voorheen achtergestelde groepen: van de arbeiders van Domela Nieuwenhuis tot de kleine luyden van Abraham Kuyper. Daarnaast is het kennis- en opleidingsniveau van de burger de laatste vijftig jaar enorm gestegen. De opkomst van het fenomeen internet heeft diezelfde burger bovendien doen wennen aan het feit dat hij over elke denkbare zaak kan meepraten. De oude bezwaren tegen een referendum –de kiezer mist de relevante kennis en heeft ook helemaal geen behoefte aan inspraak– gaan niet langer op.
Uiteindelijk werd zo in juli vorig jaar de wet aangenomen die het raadplegend referendum mogelijk maakt. De burger lijkt inmiddels volledig gewend aan het idee dat hij een nieuw democratisch recht heeft verworven. De website GeenStijl haalde bijvoorbeeld met groot gemak bijna een half miljoen handtekeningen binnen voor een eerste raadplegend referendum. En uit recent onderzoek dat onze stichting Stem Voor Nederland liet uitvoeren, blijkt dat kiezers in overweldigende mate voorstander zijn van het referendum over het samenwerkingsverdrag tussen de EU en Oekraïne.
Van ons allemaal
Voor deze kiezers telt niet alleen dat ze hiermee de kans krijgen om mee te praten over Europese beleidsvorming. Minstens zo belangrijk is dat dit referendum burgers de kans geeft de Haagse politieke klasse te bevragen op hun motivering voor het ondertekenen van dit samenwerkingsverdrag. Zowel in Europa als in Nederland tellen burgers dus opeens mee. Kiezers zien dat als een verworvenheid: het referendum is van ons allemaal. Zo bezien is het niet onlogisch dat zowel ons onderzoek als dat van televisieprogramma EenVandaag voorspelt dat de opkomst ruim boven de kiesdrempel van 30 procent zal uitkomen.
ChristenUnie en CDA zijn voorstander van dit verdrag: het is goed voor handel, voor mensenrechten, voor stabiliteit aan de oostgrens van de Unie en door dit alles ook, en vooral, gewoon goed voor Nederland. Voor kiezers van deze partijen is de rekensom dus eenvoudig. De kans dat ze door niet te gaan stemmen dit referendum alsnog ongeldig kunnen laten verklaren, is zogezegd nul. Gewoon ja stemmen is niet alleen principieel, maar ook praktisch de enige juiste keuze.
Ik besef dat het voor SGP-kiezers lastiger ligt. Ons onderzoek stelt vast dat ze inhoudelijk zonder meer voor dit samenwerkingsverdrag zijn. Sterker nog, zodra ze eenmaal kennis hebben genomen van de inhoud –versterking van de rechtsstaat, verbetering van de mensenrechten, kansen voor Nederlandse handel en stabilisering van de verhoudingen aan de oostgrens van de EU– blijken SGP-stemmers zelfs de meest uitgesproken voorstanders van het verdrag. Ruim 70 procent verklaart op basis van deze kennis vóór het verdrag te zullen stemmen.
Maar net als hun Haagse vertegenwoordigers hebben zij nog altijd moeite met het accepteren van het nieuwe democratische recht dat referendum heet. Ik begrijp dat zonder meer. Toch heb ik goede hoop dat ze uiteindelijk toch komen stemmen. De SGP heeft de afgelopen jaren immers laten zien dat men beseft dat het belangrijkste middel tot behoud soms de verandering is. Als een verzoening met het vrouwenkiesrecht mogelijk is, dan is hetzelfde mogelijk voor de volksraadpleging. Ruim twee maanden tot aan de stembusgang is een korte tijd. Maar zoals bekend: onder druk wordt alles vloeibaar. Laten de SGP-stemmers dus hun schroom overwinnen en op 6 april gewoon gaan stemmen. Vóór stemmen, welteverstaan.
De auteur is voorzitter van Stichting Stem Voor Nederland, de stichting die de ja-campagne voor het komende referendum over het samenwerkingsverdrag met Oekraïne aanvoert.