Theologische bezinning op autisme in de kerk wenselijk
Er is in het onderwijs en in de kerk inmiddels flink wat aandacht voor mensen met autisme. Qua theologische doordenking valt er echter nog een slag te maken, betogen dr. Hanneke Schaap-Jonker en drs. Tera Voorwinden-Hofman MA.
De invloed van autisme op geloven is inmiddels een punt van aandacht in het christelijk onderwijs en de kerk. Scholen bezinnen zich op de thematiek, aan catechesemethodes worden speciale ”weetvraagjes” toegevoegd en er zijn zelfs initiatieven voor prikkelarme kerkdiensten. Maar qua theologische doordenking valt er nog wel een slag te maken.
Volgens ons zijn twee punten met name van belang in deze bezinning, namelijk: welke theologische visie hebben we op mensen met een autismespectrumstoornis (ASS) in de christelijke gemeente en wat is er te zeggen over de relatie tussen bepaalde persoonskenmerken van mensen met autisme en de kernen van het christelijk geloof.
Veel mensen met ASS hebben moeite met de affectieve kant van het geloof. In het dagelijks leven is het al moeilijk om liefde of genegenheid van anderen te beantwoorden, laat staan als het gaat over God. De boodschap die ze in de kerk horen, kunnen ze vaak lastig betrekken op zichzelf; het geloof (of de Bijbel) is voor hen ”een bak vol feiten”.
Betekent het dat de bevrijdende boodschap van het Evangelie er dan voor hen niet is? Vallen ze buiten de boot omdat ze niet kunnen zeggen dat ze „de Heere Jezus echt lief hebben gekregen”, omdat ze daar gewoon niks bij voelen? Of mogen ze meeliften met het geloof van de gemeente als lichaam van Christus? Wat is in dit verband de visie op de doop als teken van God Die mensen verkiest ondanks en onafhankelijk van hun persoonskenmerken?
Vragen te over. Bij andere problematieken of stoornissen spelen trouwens vergelijkbare vragen; denk bijvoorbeeld aan iemand die te maken heeft gehad met misbruik of verwaarlozing en daarom nauwelijks in staat is tot vertrouwen. Verwachten we bijvoorbeeld van mensen met een verstandelijke beperking dat ze toch zover mogelijk komen in de manier waarop anderen geloven?
Het is goed om te beseffen bij het doordenken van deze vragen dat we als mensen buiten het paradijs leven. We gaan uit van een ‘theologie van de gebrokenheid’ die ook de gemeente van Christus geldt. Het geldt iedere gelovige dat zijn perspectief op de (heils)werkelijkheid gebroken is. Dat maakt de vraag des te dringender: hoe doen we de ander met ASS recht op Bijbelse gronden? Zodat hij of zij niet vooral een probleem is, maar misschien juist prachtige kansen biedt, bijvoorbeeld omdat hij of zij met een nietsontziende logica vraagt naar argumenten voor onze overtuigingen en van sommige zonden (bijvoorbeeld jaloezie) niet zo veel last schijnt te hebben?
Kernen
Dit brengt bij de tweede vraag: Welke relatie is er tussen persoonskenmerken van mensen met autisme en de kernen van het christelijke geloof? Mensen met autisme zijn over het algemeen betrouwbaar, hebben een sterk rechtvaardigheidsgevoel en hebben een eigen logica, veelal gericht op functionaliteit: ze ‘plussen en minnen’. Bepaalde kernen uit het christelijk geloof en het gereformeerd belijden zijn daarmee moeilijk voor hen, maar andere misschien juist vruchtbaar. Noties zoals erfzonde en uitverkiezing kunnen bijvoorbeeld als oneerlijk worden ervaren.
Tegelijk zijn er ook kernen uit het christelijk geloof die juist meer aan kunnen sluiten bij de persoonlijkheidskenmerken van een jongere of volwassene met autisme. Denk bijvoorbeeld aan de notie van verzoening door voldoening (een sluitende redenering) of de zogenoemde forensische rechtvaardiging (een ruil waar je beter van wordt). Ook de notie van het verbond (een kader met regels en afspraken) kan aansluiten.
Inzicht in moeilijke en vruchtbare kanten van het christelijk belijden zou dienstbaar kunnen zijn om leerlingen of gemeenteleden met autisme op school of in de kerk meer aan te spreken en hun handreikingen te bieden om te geloven op een manier waarbij hun persoonskenmerken serieus genomen en ingezet worden.
Al met al denken we dat de vraag terecht is of we in de lijn van Calvijns accommodatiegedachte (God past Zich in Zijn openbaring aan aan het begripsvermogen van mensen) nog een slag moeten, kunnen en willen maken richting medemensen met ASS. Zou het mogelijk zijn de voor hen moeilijke noties (regelmatig of zo nu en dan) te parkeren op de theologische agenda en de vruchtbare of beter bruikbare uit het christelijk belijden juist in te zetten? Is er in dat kader ook een alternatieve definitie op te stellen over wat geloof in de kern is? Zoals de theoloog Stanley Hauerwas eens in een interview een definitie gaf van liefde: „Ik concludeerde na het jarenlange samenzijn met mijn vrouw dat het liefde was.” Liefde als conclusie en gedrag in plaats van ervaring en gevoel. Nieuwe woorden en metaforen zouden behulpzaam kunnen om mensen met ASS handreikingen te doen.
Gemeente-zijn als lichaam van Christus vraagt om gesprek waarin mensen met en zonder autisme elkaar ontmoeten en verder denken over genoemde thema’s. De gemeente is geroepen niet alleen te ‘dealen met’ de ander met ASS, maar hem of haar als beelddrager van God en medeonderdeel van het gebroken lichaam van Christus principieel recht te doen. Een uitdaging die kansen biedt.
Dr. Hanneke Schaap-Jonker is psycholoog en theoloog en rector van het Kennisinstituut christelijke ggz, onderdeel van Eleos en De Hoop ggz. Drs. Tera Voorwinden-Hofman MA is als theoloog en neerlandica betrokken bij diverse projecten en publicaties Dit artikel is een samenvatting van een deel van de lezing die dr. Schaap vandaag verzorgt op een studiedag in Apeldoorn over geloof en autisme.