„Ik denk ook dat wij dat kunnen”, zei ze donderdag tijdens het Kamerdebat over het eindrapport van de commissie.

„De Tweede Kamer blaft, maar bijt niet”, werd daarin geconstateerd. De Kamer zette in 2001 wel druk op het kabinet om aan NS het recht te gunnen de hogesnelheidslijn uit te baten. Maar daarna stelde het parlement zich doorgaans „overwegend voorzichtig” op. En als er al stevige moties werden aangenomen, pakte de Kamer niet door als die niet werden uitgevoerd. In 2013 stemde de Kamer in met een alternatieve treindienst over het hogesnelheidsspoor, die bij lange na niet in de buurt komt van het ooit beoogde snelle treinvervoer op het traject Amsterdam-Brussel. De enquêtecommissie oordeelde dan ook dat de Tweede Kamer „medeverantwoordelijk is” voor het Fyradebacle.

„Door niet te bijten hebben wij de reiziger niet bediend”, stelde Van Toorenburg donderdag in de Kamer. Tegelijkertijd, gaf ze toe, is het onzeker of er wel een snelle trein had gereden richting het zuiden als de Kamer meer druk had uitgeoefend op het kabinet.

Het CDA-Kamerlid vindt dat de Kamer alsnog zou kunnen ‘bijten’ door geen genoegen te nemen met de huidige treindienst op de hogesnelheidslijn. „Dat hoeft dan echt niet altijd te leiden tot een slagaderlijke bloeding”, zei ze. „Wij kunnen er best voor zorgen dat het kabinet ook eens met knikkende knieën door de deur gaat. En dan niet alleen wanneer het ter verantwoording wordt geroepen over iets wat mis is gegaan, maar ook als wij gedurende een proces vinden dat het anders zou moeten. Laten wij daarin gewoon stevig zijn.”

Een ruime meerderheid van de Kamer sprak donderdag via een motie zijn „grote waardering en dank uit” voor het werk dat de enquêtecommissie heeft verricht. De Kamer neemt het eindrapport en de hoofdconclusie over.

De PVV ondertekende de motie niet. PVV-Kamerlid Madlener vindt dat de commissie duidelijker uitspraken had moeten doen over marktwerking op het spoor.

SP’er Smaling sprak de hoop uit dat dankzij de enquête een vergelijkbaar debacle als met de Fyra zich niet nog een keer zal voordoen. „Maar ja, je weet het maar nooit. Wij zijn af en toe knap hardleers. Misschien dat de mens zichzelf af en toe overschat. Wij komen wel op de maan en Mars, maar een beetje fatsoenlijk een spoorlijntje aanleggen schijnt heel lastig te zijn.”