Leven in een vrij land
„Wat ons na aan het hart ligt, is onze vrijheid en de mogelijkheid onze eigen keuzes te maken”, zo zei koning Willem-Alexander in zijn jongste kersttoespraak. Juist die vrijheid was volgens hem zo wezenlijk voor Nederland.
We leven inderdaad in een vrij land. Dat heeft grote voordelen. Daar mag je dankbaar voor zijn. Er zijn er steeds minder onder ons die de jaren van de Duitse bezetting hebben meegemaakt, maar wie om zich heen kijkt, kan ook in het heden allerlei dramatische voorbeelden van onvrijheid signaleren. Of dat nu Noord-Korea is of het gebied waar Islamitische Staat het voor het zeggen heeft. Je mag blij zijn, ja je mag God danken, dat je daar niet woont en hopen dat we voor situaties zoals daar bewaard blijven.
Nu is vrijheid wel een begrip waar een mens veel kanten mee uit kan. Goede en verkeerde. Een begrip dat daarom nadere invulling vereist. In de kersttoespraak van de koning werd daar trouwens ook een aanzet voor gegeven. Aan het eind verwees de koning immers naar de apostel Paulus, die vrijheid een roeping had genoemd. Kennelijk doelde hij daarbij op Galaten 5:13, waar staat: „Want gij zijt tot vrijheid geroepen broeders.”
Samen met een verwijzing naar de engel die tot de herders sprak, was dit overigens het enige expliciet Bijbelse element in de jongste kersttoespraak van onze koning. De Naam van God noch die van Jezus werd genoemd. Zijn moeder stopte meestal meer godsdienstige noties in haar kersttoespraken.
In ieder geval biedt die passage uit de Galatenbrief een goed aanknopingspunt om na te denken over de juiste invulling van de vrijheid. Er wordt immers de waarschuwing aan toegevoegd: „gebruikt de vrijheid niet tot een oorzaak voor het vlees.” De vrijheid waar christenen toe geroepen worden, mag niet misbruikt worden door ruim baan te geven aan de zonde. Dat geldt ook voor vrijheid in het algemeen.
Vrijheid roept immers altijd de vraag op: vrijheid waartoe? Een volstrekte vrijheid waarbij alles kan, alles mag, niets moet en niets bestraft en niets beloond wordt, is niet leefbaar. Dan wordt het leven zinloos. Vrijheid vraagt om een positieve invulling.
Het maakt immers wel degelijk wat uit hoe een mens leeft. Het menselijk samenleven veronderstelt ook dat we voortdurend rekening houden met elkaar. Optimale vrijheid valt niet samen met maximale vrijheid. Niet voor niets spreken we van vrijheid in gebondenheid of van vrijheid in verantwoordelijkheid.
Keuzestress
In de moderne samenleving bestaat een grote keuzevrijheid. Veel minder dan vroeger is er sprake van voorgegeven levenspatronen waarin een mens zich dient te voegen. Dat geldt voor de beroepskeuze, maar ook voor de keuze van de levenspartner en samenlevingsvorm. Dat geldt evenzo voor gezinsvorming. Een kinderrijk gezin is voor velen geen vanzelfsprekendheid meer.
Je mag ook denken wat je wilt en geloven wat je wilt, zo beklemtoonde de koning in zijn kersttoespraak. Volgens velen zou dat ook een wezenlijk onderdeel van opvoeding en onderwijs moeten uitmaken. De binding aan de kerk van je ouders is in ieder geval geen vanzelfsprekendheid meer. Bepaald niet.
De grote welvaart gaat gepaard met een grote keuzevrijheid op consumptief gebied. Er is geweldig veel te kiezen. Ook op het gebied van vakanties en vrijetijdsbesteding zijn er keuzemogelijkheden in overvloed. Geen wonder dat het begrip keuzestress zijn intrede deed. Al die keuzes die je moet maken (tot de keuze van het soort elektriciteit toe), zijn vaak heel verwarrend en vermoeiend en in ieder geval tijdrovend.
Mensen zijn ook vrijer dan voorheen in het kiezen van bijvoorbeeld hun woonplaats. Zelfs het levenseinde wordt door steeds meer mensen als een vrije keus gezien. Euthanasie behoort voor hen tot de rechten van de mens.
Kortom de mens wordt, veel meer dan vroeger, geacht zijn eigen levensloop te ontwerpen. Dat heeft aantrekkelijke kanten, maar je bent dan ook in hoge mate verantwoordelijk voor de verkeerde keuzes die je gemaakt hebt en voor de kansen die je door eigen schuld hebt gemist.
Isaiah Berlin
Hoe verhoudt zich dat alles tot het christelijk vrijheidsbegrip? In de terminologie van Isaiah Berlin (1909-1997) is dat een vorm van positieve vrijheid. Berlin was een uit Letland afkomstige Jood, die later als politiek filosoof werkzaam was in Groot-Brittannië. Zijn inaugurele rede in Oxford, meer dan een halve eeuw geleden, droeg de titel ”Two Concepts of Liberty” (twee vrijheidsbegrippen). Berlin onderscheidde daarbij negatieve en positieve vrijheid.
De negatieve vrijheid is in de moderne tijd het meest in trek. Dat is het liberale vrijheidsbegrip. Liberale partijen voeren vaak het woord vrijheid in hun naam. De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie is de opvolger van de naoorlogse Partij van de Vrijheid, die weer de opvolger was van de vooroorlogse Vrijheidsbond. En Wilders, een afgescheiden VVD’er, noemt zijn partij de Partij voor de Vrijheid.
Negatieve vrijheid betekent dat de mens in zijn dagelijks leven (zo veel mogelijk) vrij is van verboden en beperkingen.
Bij positieve vrijheid gaat het vooral om de invulling van de vrijheid. Wie of wat geeft hier richting aan? Hoe kan een mens beantwoorden aan zijn wezenlijke bestemming?
Negatieve en positieve vrijheid zijn volgens Berlin veeleer elkaars rivalen dan dat ze elkaar aanvullen. Dat is een terechte constatering. Het Bijbelse vrijheidsbegrip is veelszins de tegenhanger van het liberale. Dat is immers geen ongenormeerde vrijheid die ieder naar eigen goeddunken kan invullen. Het gaat om vrijheid binnen de kaders van Gods wet.
Vandaar ook de waarschuwing van de apostel om de vrijheid niet te misbruiken als een oorzaak, als een gelegenheid, voor het vlees. Bij het spreken over de christelijke vrijheid moeten we dat altijd wel beseffen.
Eigen invulling
Hoe moeten we oordelen over de door Berlin onderscheiden negatieve vrijheid? Die biedt in veel gevallen de mogelijkheid voor een invulling op basis van de christelijke vrijheid. In een land met godsdienstvrijheid kan een kerk van gereformeerd belijden zich vrij ontplooien. In een land met een ruime vrijheid van onderwijs kan men z’n kinderen naar een (door de overheid bekostigde) reformatorische school sturen. Dat is zeker van grote waarde.
Maar een grote negatieve vrijheid biedt ook ruim baan voor het kwaad. Het leven in een land waar veel mag wat eigenlijk verkeerd is, biedt veel verleidingen, ook voor hen die eigenlijk wel beter weten. Porno op internet is daar een voorbeeld van. De sterke nadruk op de keuzevrijheid die iedereen moet hebben, leidt er gemakkelijk toe dat regelingen waarbij mensen zelf kiezen om verkeerde dingen buiten de deur te houden (denk aan internetprovider Kliksafe), als een onaanvaardbare aantasting van de vrijheid worden beschouwd.
De verleidingen die het leven in een bij uitstek vrije maatschappij meebrengt zijn dan ook reëel. Geloofsvervolging en gedwongen sluiting van kerken zijn geen kleine zaak, maar over de aantrekkingskracht van een maatschappij waarin Gods geboden grotendeels overboord gezet zijn, moeten we niet gering denken.
Van de vrije seksuele moraal en de daarbij behorende afbraak van de huwelijksband, zoals die in onze maatschappij de overhand heeft (en die door de overheid gesanctioneerd wordt), gaat duidelijk een negatieve invloed uit op jongeren en ouderen in de gereformeerde gezindte.
Ook al is de boodschap van de kerk een heel andere en heeft men zijn eigen sociale circuits die afschermend werken, de invloed van de bredere maatschappij en de daar heersende normen is onmiskenbaar aanwezig. In sterke mate zelfs.