Van Vliet over het geld van Icesave dat hij toch terugkreeg
Ook de laatste Nederlandse spaarders die nog wachtten op terugbetaling van tegoeden die geblokkeerd waren sinds het faillissement van de IJslandse spaarbank Icesave in 2008 krijgen hun geld terug. Hun belangenvereniging Icesaving kan daardoor eindelijk haar werk afronden, zegt woordvoerder Gerard van Vliet.
TOEN
Ik wilde met mijn vrouw Mirjam naar Kenia om er een kokosnotenfabriek op te zetten. Daarvoor hadden we ons huis verkocht. Het geld hadden we op een IJslandse rekening gezet, omdat we de aantrekkelijke rente goed voor ons project konden gebruiken. Ik was in IJsland geweest, had in de boeken gekeken en geconstateerd dat Icesave zijn geld bij gerenommeerde bedrijven uitzette en betrouwbaar overkwam. Wat ik niet wist, was dat bankbestuurders geld aan zichzelf leenden en riskante constructies toepasten. Dat heeft de banken de das omgedaan.
Ik zat in Duitsland toen ik op een vrijdag hoorde dat het bij Icesave misging. Dat was in 2008. Tal van spaarders hebben nog gauw hun geld weggehaald. Daarvoor had je echter codes nodig, en die had ik niet bij me. Pas ’s maandagsmorgens konden we terug naar huis, vol spanning. Daar heb ik ogenblikkelijk de computer opgestart en het geld overgemaakt naar Nederland. Net te laat, zo bleek na een heel spannende week. Spaarders die dat een uur eerder hadden gedaan, kregen hun geld nog wel.
Langzamerhand dringt het dan tot je door dat je de pineut bent. Voor ons project was het een ramp.
Ik heb snel de website icesaving.nl opgezet en kwam daardoor in contact met lotgenoten. Een dag of tien later kwamen we bij elkaar in Avifauna in Alphen aan den Rijn. Er hing een geladen sfeer. Er liepen advocaten rond, maar feitelijk wist niemand wat we konden doen. Het was een pandemonium van emoties. Wat duidelijk bleek –en dat is een misverstand waartegen we steeds te strijden hadden– was dat het niet de heel rijken waren die geld in IJsland hadden geparkeerd –die wisten andere wegen om geld gunstig weg te zetten–, maar bijvoorbeeld mensen die net een erfenis hadden gekregen of spaarden om hun kinderen te kunnen laten studeren. Als je meer dan een ton bij één bank hebt staan, krijg je dat niet terug via het depositogarantiestelsel.
Ik heb profijt gehad van mijn verleden als CNV-vakbondsbestuurder. De verantwoording voor mensen weegt me zwaar; ik ga daarbij tot het naadje, soms tegen beter weten in. Ik ben opgestaan en kreeg de handen op elkaar voor oprichting van een actiecomité. Daarbij heb ik de historische woorden gesproken: „Ik ga jullie geld terughalen.” Dat was lef, intuïtie.
De stemming sloeg om: We gaan iets doen. Enkele mensen zijn naar IJsland gegaan. Journalisten reisden mee. Bij aankomst stonden drie IJslandse cameraploegen ons op te wachten. Op straat werden we aangesproken door IJslanders die zich schaamden voor wat ons bij hun bank was overkomen. De contacten die we opdeden, hebben we vastgehouden. We hebben wel geconstateerd dat de IJslanders algauw weer druk waren met hun eigen problemen.
We zijn een paar keer teruggeweest naar IJsland, onder meer voor gesprekken met de curator van Icesave. Van elke nieuwe ontwikkeling stelden we onze achterban direct op de hoogte. Dat heeft enorm geholpen om de mensen wat houvast te geven en hun gemoedsrust weer enigszins te herstellen. Het gevoel: het komt een keer goed. We hielpen mensen die financieringsproblemen hadden of die moeite hadden om de vele Engelstalige formulieren in te vullen waarmee we ons recht probeerden te halen. We hebben veel ellende weten te voorkomen. En we bleven de mensen het idee geven: Het komt goed.
En dat kwam het, maar het heeft wel lang geduurd. IJsland bleef de zaak traineren. Door bepaalde berekeningen toe te passen, is een deel van het achterstallige geld in de zakken van de IJslandse regering verdwenen. Want ja, wie maakt hen wat? Niemand komt met een kanonneerboot voor Reykjavik om betaling van de laatste cent af te dwingen.
NU
Mijn vrouw en ik zijn toch naar Kenia gegaan. We deden daar mooie dingen, maar in 2009 zijn we in ons huis overvallen. Dat kostte me bijna het leven: ik ben met een bijl bewerkt. De gevluchte bewakers alarmeerden militairen die een feestje hielden. Die kwamen net op tijd om de zeven gedrogeerde overvallers te verjagen.
We zijn acuut naar Nederland teruggekeerd. Na een herstelperiode kwam mijn vrouw op het idee iets aan het overgewicht van kinderen te gaan doen. We startten het bedrijf Food2smile, dat suiker- en E-nummervrij snoep maakt. Dat konden we met geld dat mondjesmaat terugkwam uit IJsland. Ondertussen schreef ik boeken, onder meer ”Het Icesave Drama”.
Afgelopen voorjaar werd duidelijk dat we het laatste geld terug zouden krijgen. Allerlei instanties hebben dat nog bijna een jaar weten te rekken. Ruim zeven jaar zijn we ermee bezig geweest; het zal goed zijn om het niet alleen financieel, maar ook mentaal af te kunnen sluiten, want het heeft veel gevergd.
STRAKS
De bankensector heeft niets van de crisis geleerd. De risico’s die men nam, waren een vorm van witteboordencriminaliteit, maar er zijn nauwelijks bestuurders gestraft. Niet voor niets wordt de bankierseed door hen zelf vampierseed genoemd. Het is wachten op de volgende ramp.
De Nederlandse regering heeft ons voortdurend geschoffeerd. Als er besprekingen waren, werden we nooit uitgenodigd. Als we dat via Kamerleden aan de kaak stelden, kwamen er wazige antwoorden. Spaarders moesten maar voor zichzelf zorgen. Het was onze voortdurende frustratie. Ik heb het fotoboek ”Found in Iceland” klaarliggen voor de minister die wél zijn best voor ons gaat doen, maar ik denk dat het hier blijft. We hebben het echt zelf moeten doen.
De actieperiode was mooi: veel contacten opgedaan, veel kunnen bereiken. Nu ga ik me richten op dingen die voor de toekomst meer perspectief bieden, zoals ons bedrijf.