Cultuur & boeken

God vervult Zijn beloften voor de toekomst in fasen

Titel:

Ds. C. J. Meeuse
24 March 2004 13:43Gewijzigd op 14 November 2020 01:04

”Het Lam overwint”
Auteur: dr. P. de Vries
Uitgeverij: Groen, Heerenveen, 2003
ISBN 90 5829 381 5
Pagina’s: 102
Prijs: € 14,95. Het boek Openbaring is door fantasierijke geesten al dikwijls misbruikt om hun blauwdrukken te ontwerpen voor de toekomst. Het is een verademing dan eens een boekje onder ogen te krijgen waarin op evenwichtige wijze de duidelijke bijbelse lijnen, die Augustinus en de reformatoren, maar ook de puriteinen en de mannen van de Nadere Reformatie ten diepste voor ogen hebben gestaan, weer getrokken worden.

Zo’n boekje is uitgegeven door dr. P. de Vries. Het draagt de titel ”Het Lam overwint”. De ondertitel luidt: ”Openbaring en het duizendjarig rijk in relatie tot Israël”. De uitwerking van een tweetal lezingen gehouden in Elspeet over deze onderwerpen is in 21 hoofdstukjes, van nogal ongelijke grootte, weergegeven.

Meteen al in het Woord vooraf stelt de auteur dat het onze voornaamste vraag moet zijn of wij het Lam toebehoren en Zijn beeld dragen. Alle denken over de toekomst van wereld, kerk of Joodse volk mag daarvan niet afleiden! Christus kent geen koningschap zonder priesterschap. Ook de verwijzing naar Christus’ woorden: „Het komt u niet toe te weten de tijden en gelegenheden die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft”, maant ons tot bescheidenheid in het denken over de toekomst.

In het tweede deel van boekje komt het Joodse volk aan de orde in relatie tot het duizendjarig rijk. De kerk heeft een bijzondere relatie met het Joodse volk. Het verbond met Abraham, Izak en Jakob wordt voortgezet in de christelijke kerk. Wie hier van een onchristelijke vervangingstheologie spreekt, ondergraaft het bestaansrecht van de christelijke kerk. De Vries richt zich tegen het prechiliasme en vooral tegen het dispensationalisme (Darby). De auteur maakt duidelijk dat deze laatste extreme vorm van het prechiliasme duidelijk de grenzen van het belijden der kerk overschrijdt.

Overigens is zijn tekening van het prechiliasme beperkt tot enkele grove contouren en worden er slechts enkele namen genoemd uit de oude kerkgeschiedenis. De opbloei van het chiliasme bij de sekten in de zeventiende eeuw blijft buiten beeld. Terloops worden Ryle en Spurgeon nog als prechiliasten genoemd, maar ook gedachten die in Reveilkringen leefden of verschillende chiliastische opvattingen in andere sekten in de negentiende eeuw worden niet behandeld.

Wel komen verschillende dwalingen van het dispensationalisme aan de orde, zoals de opname van de gemeente zeven jaar voor de wederkomst van Christus, de bouw van een derde en vierde tempel, de plaats die Israël krijgt met een eigen heilsbedeling enzovoort. Men leest het Oude Testament alsof het Nieuwe niet bestaat, zo kan De Vries er samenvattend van zeggen. Hij stelt er terecht tegenover dat de volkomen vervulling van de oudtestamentische profetieën na de wederkomst zal zijn, in het nieuwe Jeruzalem, als de schepping vrijgemaakt is van alle verderf. De vervulling van Gods beloften ziet hij in fasen optreden; men moet zich niet op één fase fixeren met verwaarlozing van eerdere of verdere vervullingen.

De Vries toont duidelijk te geloven in een toekomstige bloeiperiode voor Gods kerk. Hij combineert de visie van Augustinus, de reformatoren, de puriteinen en de Nadere Reformatoren, zonder hun onderscheid erbij te betrekken, en hij verwacht bij het Joodse volk een massale bekering tot de Heere Jezus, tot zegen van de volkeren. Het leven uit de doden (Rom. 11:15) betrekt hij op de volkeren; hij zegt er een aanwijzing in te zien dat er na de bekering der Joden een ongekende ingang voor het Evangelie onder de volken zal komen.

Duidelijk verklaart de auteur dat het de roeping van christenen is het Joodse volk tot jaloersheid te verwekken. Dit volk blijft het eerste adres voor het Evangelie. Wat het Joodse volk is aangedaan van de zijde van de christelijke kerk mag nooit tot excuus dienen om hen het Evangelie niet te verkondigen. De Jood kan zonder Christus niet behouden worden. De Vries acht het een misbruik van de strijd tegen de vervangingstheologie te loochenen dat Jood en heiden op dezelfde wijze Christus nodig hebben. Zij die Hem ingeplant zijn door een waar geloof, zijn het ware zaad Abrahams.

Omdat er veel onderwerpen kort worden aangesneden en ze soms ook in verschillende hoofdstukjes weer terugkomen, maakt het geheel een wat warrige indruk. Daarom zou een tekstregister geen overbodige luxe zijn geweest.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer