De twee leveranciers van technische diensten bij de winning van olie en gas kondigden al in november 2014 aan dat zij samen verder willen. Zij staan onder grote druk om kosten te besparen omdat oliemaatschappijen massaal snoeien in hun investeringsbudgetten in verband met de sterk gedaalde olieprijzen.

Het is tot dusver echter niet gelukt toezichthouders ervan te overtuigen dat er na de beoogde fusie, waarmee een kleine 35 miljard dollar gemoeid is, voldoende concurrentie overblijft. De enige rivaal die straks resteert, is de eveneens Amerikaanse marktleider Schlumberger.

Vorige maand bleek dat ook de Amerikaanse autoriteiten nog altijd moeite hebben met de deal, die daarom over de jaarwisseling heen werd getild. De twee bedrijven lieten destijds weten er vanuit te gaan dat zij alle bezwaren weg kunnen nemen. Zij zouden bereid zijn daarom voor miljarden dollars aan bezittingen af te stoten.

Doel was daarbij om de overname uiterlijk in april definitief af te ronden. Maar de kans op een snelle afwikkeling lijkt nu verkeken. Brussel geeft zichzelf tot en met 26 mei de tijd om een oordeel te vellen.