Al-Qaida: een slang met verschillende koppen
Steeds meer terreuraanslagen worden opgeëist door onbekende organisaties die banden zouden hebben met al-Qaida. De betrouwbaarheid van hun verklaringen is meestal twijfelachtig, maar zeker is dat aanslagen zoals die in Turkije, Saudi-Arabië, Irak en Spanje de kenmerken hebben van al-Qaida, zij het in een nieuwe vorm: een los netwerk van kleine groeperingen zonder moederorganisatie maar zich zeer bewust van hun missie en soms opgezet door directe ’leerlingen’ van
Osama bin Laden.
„Als je in hun ideeën gelooft, ben je een van hen. Dan ben je al-Qaida”, zegt de Egyptische terreurdeskundige Abdel Rahim Ali, schrijver van een boek over de organisatie achter al-Qaida. Volgens hem bestaat al-Qaida nu uit verschillende groepen die onafhankelijk van elkaar opereren maar verbonden zijn door dezelfde ideologie. „Ze kennen de algemene richtlijnen en weten wat hen te doen staat”, aldus Ali.
De groeperingen of individuen die onder de paraplu van al-Qaida werken, regelen zelf hun financiering door bijvoorbeeld geld op te halen in moskeeën. Bin Laden, die vermoedelijk geen directe opdrachten meer geeft voor aanslagen, is hun inspiratiebron en al-Qaida hun voorbeeld. Ze hebben namen als de Brigade van Abu Hafs al-Masri -die de aanslagen in Madrid heeft opgeëist- het Iraakse Islamitische Leger, Jaish Ansar al-Sunna en het Leger van Muhammad. Al-Qaida lijkt ook oude bewegingen nieuw leven in te blazen: Salafia Jihadia, een Marokkaanse beweging, werd door de Verenigde Staten niet gevaarlijk genoeg geacht om haar op een lijst van verboden terreurorganisaties te zetten, maar bleek betrokken bij de aanslagen in Casablanca die vorig jaar aan 45 mensen het leven kostten.
De schimmige wereld van groeperingen gelieerd aan al-Qaida is grotendeels ontstaan na de aanslagen van 11 september 2001 in de VS. Volgens de Saudische dissident Saad al-Faqih, hoofd van de Islamitische Hervormingsbeweging, moest al-Qaida zich wel aanpassen. De VS zetten na de aanslagen de jacht in op al-Qaida, onder andere op haar ’eigen’ grondgebied in Afghanistan en Pakistan, en kapte de geldstroom af door transacties wereldwijd beter in de gaten te houden en verdachte tegoeden te bevriezen. „Er bestaat nu geen organisatie meer die je al-Qaida kunt noemen, maar eerder een groep aanhangers die geloven in Bin Ladens ideeën en die zich kunnen organiseren in kleine cellen om aanslagen te plegen”, stelt al-Faqih.
Volgens veiligheidsdeskundigen is de leiding van al-Qaida teruggebracht van ongeveer zestig man naar tussen de twintig en dertig, van wie het merendeel zich schuilhoudt in de bergen van Afghanistan en Pakistan. Fervente en goedgetrainde aanhangers van Bin Laden trekken door de moslimwereld op zoek naar rekruten die kleine cellen kunnen opzetten. Waarschijnlijk worden bandopnames van Bin Laden of zijn rechterhand Ayman al-Zawahiri gebruikt om richtlijnen en opdrachten door te geven aan die cellen, in de vorm van geheime codes die alleen ingewijden weten te ontcijferen. In een opname die in oktober opdook noemt een stem die is toegeschreven aan Bin Laden Spanje als een doelwit dat zal worden aangevallen „op het juiste moment en op de juiste plaats.”
Als al-Qaida zich ’muteert’ is de organisatie moeilijker te ontmantelen. De VS en Europa lijken te denken dat dat het geval is. CIA-directeur George Tenet sprak vorige maand van een ernstige dreiging die voorlopig aanwezig blijft. De Franse generaal Henri Bentegeat noemde al-Qaida een slang met verschillende koppen: „Als we één kop te pakken krijgen, volgen er andere.”