Kerk & religie

Dr. J. Hoek op contio GB: Het hoogste Zijn is niet een blok graniet

UTRECHT. Doen er zich onder ons in het belijden aangaande God verschuivingen voor? Prof. dr. J. Hoek gaf gisteren uitgebreid antwoord op deze „spannende vraag” in een lezing over de Godsleer tijdens de predikantencontio van de Gereformeerde Bond in Utrecht.

Redactie kerk
7 January 2016 09:32Gewijzigd op 16 November 2020 00:31
UTRECHT. In het Dienstencentrum van de Protestantse Kerk in Nederland wordt deze dagen het predikantencontio van de Gereformeerde Bond gehouden. Gisteren hield prof. dr. J. Hoek een lezing. beeld RD, Anton Dommerholt
UTRECHT. In het Dienstencentrum van de Protestantse Kerk in Nederland wordt deze dagen het predikantencontio van de Gereformeerde Bond gehouden. Gisteren hield prof. dr. J. Hoek een lezing. beeld RD, Anton Dommerholt

Dogmatiek is, niet minder dan bijvoorbeeld christelijke ethiek, een nooit eindigend gesprek tot aan de jongste dag, altijd in rapport met de eigen tijd. Actualisering is daarom nodig, stelde 
de emeritus hoogleraar, die tegelijk „ondubbelzinnig en onbekrompen” wil vasthouden „aan wat ons vanuit de Schrift en het belijden van de kerk der eeuwen is toevertrouwd.”

Dr. Hoek concentreerde zich in zijn referaat op drie zogenoemde kernbeslissingen ten aanzien van de Godsleer in de ”Christelijke dogmatiek” van dr. G. van den Brink en dr. C. van der Kooi. Bij iedere kernbeslissing noemde hij enkele winstpunten en mogelijk dreigende gevaren.

De eerste kernbeslissing betreft het consequente spreken over en uitgaan van de drie-eenheid van God. „Het is maar niet een bijkomende bepaling dat de levende God ook nog eens een keer drie-enig is, nee, God blijkt in Zijn diepste bestaan relationeel te zijn.”

Dit klassieke belijden wordt in de ”Christelijke dogmatiek” „zeer consequent” volgehouden bij alle hoofdstukken van de geloofsleer. „Wanneer God onze hemelse Vader is, dan is Hij voor ons niet een abstractum, niet een eerste Beweger Die Zelf niet bewogen wordt. In het geloof kennen we Hem als de God Die ons eerst en vooral laat weten uit te zijn op ons heil, ons geluk en behoud, en wiens handelen gekenmerkt wordt door liefdevolle bewogenheid met mensen.”

Trinitarisch spreken over God, concludeert dr. Hoek, „brengt een grote levendigheid en dynamiek in het Godsbeeld teweeg. Het hoogste Zijn is niet één statisch blok graniet, geen ontzagwekkend ijskristal en ook geen verwarrende veelheid, maar een levende gemeenschap van drie goddelijke Personen. Trinitarisch spreken brengt met zich mee dat er in God eeuwige bewogenheid is – om met Oepke Noordmans te spreken: „Hij is niet een eeuwig zwijgen, maar Hij spreekt, Hij komt, Hij troost.”

Dr. Hoek voegde hieraan toe dat het goed is om het waardevolle in de traditionele aanpak te blijven honoreren, waarin men zowel aan de relationaliteit als aan de onafhankelijkheid van God recht wil doen.

Hij ging ook in op de manier waarop de ”Christelijke dogmatiek” over Gods eigenschappen spreekt (zoals Zijn almacht, alwetendheid en onveranderlijkheid), namelijk met als uitgangspunt Zijn nabijheid en toewending. „Ik constateer dat er ondertussen onder ons een move heeft plaatsgevonden naar een wél voluit erkennen van Gods intense bewogenheid. Van de weeromstuit kunnen deze eigenschappen te eenzijdig worden ingevuld.”

Een derde vertrekpunt in de ”Christelijke dogmatiek” is het denken en spreken over God vanuit principiële bescheidenheid. „Het eindige kan het oneindige niet bevatten, zo weten we als gereformeerde theologen met Calvijn. Gods openbaring heft Gods verborgenheid niet op. Hier hebben we als orthodoxe theologen een inhaalslag te maken. Welke plek heeft de verlegenheid, de aanvechting, de opstand, het raadsel van het kwaad in onze verkondiging? We kennen zo onze stelligheden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer