Titel architect blijft wettelijk beschermd
De wettelijke bescherming van de titel van architect blijft overeind. Minister Dekker van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ziet van zelfregulering door de beroepsgroep af. Vooral de komst van Europese regels speelt daarbij een rol. Bovendien is de beroepsgroep zelf tevreden over de wet, schreef de bewindsvrouw dinsdag in een brief aan de Tweede Kamer.
De Wet op de architectentitel vormt de basis voor de bescherming van de titel van architect, stedebouwkundige, tuin– en landschapsarchitect en interieurarchitect. Eind 1998 zwengelde toenmalig VROM–staatssecretaris Remkes een discussie aan of die bescherming niet aan de beroepsorganisaties zelf kon worden overgelaten. Dat blijkt niet nodig.
Een aanpassing van de wet ligt op termijn echter in het verschiet om die tot een „krachtiger kwaliteitsinstrument" te maken, liet de minister weten.
Dat laatste juicht de Bond van Nederlandse Architecten BNA toe. De BNA zou graan zien dat in de wet komt te staan dat architecten een „gedegen proeve van praktijkervaring" moeten hebben gedaan, aldus hoofd communicatie Van Doesburg.
„Architectenbureaus constateren nogal eens dat afgestudeerden van technische universiteiten nog te weinig kennis hebben van de praktijk, bijvoorbeeld hoe een bouwbesluit in elkaar zit en wat er komt kijken bij het runnen van een bureau, plus de CAO–verplichtingen." Op de academies voor bouwkunst en in het hoger technisch onderwijs, die bouwkundige ingenieurs afleveren, zit het wel goed met die praktijkkennis. Van Doesburg oppert een postacademische cursus voor TU’ers.