Met glans geslaagd, maar op tussenrapport een vier voor dualisme
De laatste parlementaire vergaderweek van het jaar 2015 zal minimaal één persoon zich nog lang heugen: de 34-jarige Klaas Dijkhoff, sinds 20 maart dit jaar staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Voor hem was het ongetwijfeld een week van tegenstrijdige gevoelens: woensdag door de Kamer bijna naar huis gestuurd, donderdag door de parlementaire pers uitgeroepen tot politicus van het jaar. Nou meneer Dijkhoff, lust u nog peultjes?
Als „de mensen in het land” –zoals Wiegel het altijd zo mooi zegt– zich bij deze tegengestelde waardering verbaasd achter de oren krabben, valt dat te begrijpen. Is die Tweede Kamer nu zo dom dat zij een groot politiek talent om een klein vergrijp met pek en veren overgiet? Of zijn die Binnenhofjournalisten tegenwoordig zo bedrijfsblind dat zij een politicus die basale politieke fouten maakt (meeschrijven aan een persbericht van een ministerie), schaamteloos op het schild heffen?
Geen van beide. Er zijn na enig nadenken voldoende redenen te bedenken waarom beide beoordelingen best naast elkaar kunnen bestaan.
Om te beginnen was de schrobbering die Dijkhoff woensdag van de Kamer kreeg, niet specifiek en ook niet in de eerste plaats tegen hem persoonlijk gericht. Jawel, een motie van afkeuring is in de Haagse politiek een zwaar wapen en zelfs het dréígen met zo’n motie heeft er in het verleden wel toe geleid dat bewindslieden fluks hun biezen pakten. Maar deze week was de betreffende motie toch vooral bedoeld om het héle kabinet, premier Rutte in de eerste plaats, een tik op de vingers te geven. Niet voor niets luidde het dictum: „De Kamer (…) keurt het onder de verantwoordelijkheid van de minister-president gevoerde beleid af (…)”.
Toegegeven, ook Dijkhoff heeft in het uit de wind houden van de toenmalige VVD-bewindslieden Opstelten en Teeven een rol van betekenis gespeeld. Toen hij op die bewuste 4 maart op het ministerie van Justitie zat en zich ertoe liet verleiden mee te denken over de tekst van een door het departement uit te brengen persbericht, verloor hij helaas uit het oog dat dit streed met de onafhankelijkheid van het ambt van parlementariër. Dat verdient een stevige berisping. Maar in de lange reeks van missers, slordigheden en fouten die de afwikkeling van de zogeheten Teevendeal kenmerkt, was dit slechts één element.
In tegenstelling tot Dijkhoff is Rutte –je bent premier of je bent het niet– verantwoordelijk voor ál die missers. Waar de kritiek van de Kamer op Dijkhoff zich concentreert op één dag uit diens politieke leven, gaat de kritiek op Rutte veel verder, aangezien deze diens totale politieke functioneren over een langere periode raakt. Rutte lag deze week onder vuur vanwege het ontbreken van regie, terwijl regie voeren voor een premier juist zijn corebusiness is.
Wat de parlementaire pers donderdag over Dijkhoff opmerkte, namelijk dat hij zich met name het achterliggende jaar heeft ontpopt tot een „nuchter en koelbloedig manager van de vluchtelingenstroom”, dat hij als staatssecretaris de rust bewaart op een licht ontvlambaar dossier, en bij dat alles ook nog eens weg blijft van populistische stoerdoenerij, houdt daarom gewoon stand.
Zeker, zijn optreden rond de zogeheten Teevendeal werpt een smetje op zijn tot nu toe glanzende blazoen. Maar is het anderzijds weer niet zo dat de ruiterlijke en nuchtere manier waarop hij woensdagsdagavond die fout erkende, zelfs bij de oppositiefracties enige sympathie opriep?
Volmaakte mensen bestaan niet, en ook een politicus van het jaar maakt soms een uitglijder. Wat de parlementaire pers aan het eind van het kalenderjaar probeert te doen, is niet meer dan het opstellen van een eindrapport. Zeker, op zijn tussenrapport had Dijkhoff voor een cruciaal vak, te weten dualistisch optreden, een dikke onvoldoende. Maar zoiets verhindert soms niet dat iemand na het doen van eindexamen, gezien zijn mooie totaalcijfers, toch met een schouderklop de school mag verlaten.