LEI-econoom: Herstel inkomen zeugenhouder laat op zich wachten
DEN HAAG. Een historisch dieptepunt, zo omschreef het sociaal-onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR woensdag het inkomen van zeugenhouders dit jaar. Volgens Robert Hoste, econoom bij het LEI en gespecialiseerd in de varkenshouderij, zal een kentering nog zeker een maand of tien op zich laten wachten.
Gemiddeld boeken gespecialiseerde zeugenbedrijven –varkenshouderijen die zich toeleggen op de productie van biggen– in 2015 een inkomen van 75.000 euro negatief per arbeidskracht. Het is de dramatische daling van de biggenprijs die de varkensboeren de das om doet. De biggenprijs komt dit jaar uit op gemiddeld ongeveer 35 euro, dat is 20 procent lager dan vorig jaar. Dat het veevoer ook wat goedkoper werd, is slechts een pleister op de wonde.
Biggen worden door vleesvarkenshouders vetgemest en gaan daarna naar de slachterij. Uiteindelijk komt het vlees via de winkel op het bordje van de consument terecht. Die consument zit wereldwijd: zestig procent van het Nederlandse varkensvlees gaat de grens over.
Concurrentie
Gevraagd naar de oorzaken van de malaise zegt Hoste dat de Nederlandse varkenssector op de lucratieve Aziatische markt te maken heeft met keiharde concurrentie van de Verenigde Staten. In dat land heeft de varkensvleesproductie –en daarmee de export– zich weer hersteld na een terugval in 2014, toen diarree veel varkens vroegtijdig het leven kostte. Verder loopt in Europa de consumptie van varkensvlees gestaag terug. De wet van vraag en aanbod leidt ertoe dat varkensvlees minder opbrengt. Vleesvarkenshouders gaan daardoor minder dieren mesten en vragen dus ook minder biggen.
Een derde factor is het feit dat er in Europa te veel zeugen zijn. Omdat de dieren steeds meer biggen werpen, zou de zeugenstapel sowieso jaarlijks met zo’n 2,5 procent moeten krimpen om een overschot aan biggen te voorkomen. Maar in plaats van te krimpen was er de laatste twee jaar sprake van stabilisering.
Hoste verwacht dat de zeugenstapel nu wel gaat krimpen. Bij een daling met ongeveer 5 procent zou de markt weer meer in evenwicht zijn. De trend is inmiddels ingezet, maar het duurt een maand of tien voordat dit zich vertaalt in een lagere vleesproductie en daarmee een herstel van de markt. „Ik verwacht dat de biggenprijs op zijn vroegst in de tweede helft van 2016 weer zal gaan aantrekken”, concludeert hij.
Is er toekomst voor de varkenshouderij in Nederland? Hoste meent van wel, en dan vooral dankzij het vakmanschap van de ondernemers. „Vaktechnisch doen onze boeren het goed. Zeker in de zeugenhouderij hoort ons land bij de top. Bedrijven die dit slechte jaar weten te overleven, kunnen straks profiteren van het herstel.”
Het is volgens Hoste te simpel om het huidige dieptepunt af te doen als de zoveelste varkenscyclus –het verschijnsel dat prijzen in een vast ritme omhoog en omlaag gaan doordat ondernemers op marktontwikkelingen reageren. „De varkenscyclus is tegenwoordig sterk verstoord door politieke besluiten. Denk aan de strenge milieu- en dierenwelzijnsregels in Nederland, die extra kosten met zich meebrengen. Of aan de Russische importstop op Europees varkensvlees.”