Teevendeal levert Rutte een diepe kras op
DEN HAAG (ANP). Premier Mark Rutte heeft woensdag een diepe politieke kras opgelopen in de affaire over de Teevendeal. Bijna de hele oppositie steunde een motie van afkeuring, die nota bene de gezagsgetrouwe ChristenUnie had ingediend over het beleid dat het kabinet onder zijn leiding voerde in deze kwestie.
Na een keihard debat werd de motie verworpen met 65 voor- en 77 tegenstemmen. De coalitiepartijen VVD en PvdA namen genoegen met de erkenning van Rutte, minister Ard van der Steur en staatssecretaris Klaas Dijkhoff (Veiligheid en Justitie) dat zij fouten hadden gemaakt. Voor de coalitie was belangrijk dat er lessen worden getrokken uit de conclusies van de commissie-Oosting, die onderzoek had gedaan naar de deal.
Rutte had dat al toegezegd tijdens het debat waarin de oppositie urenlang fel van leer trok tegen de drie VVD’ers. Rutte had beter moeten opletten en ingrijpen. Bovendien hadden Van der Steur en Dijkhoff zich in maart als Tweede Kamerleden niet moeten bemoeien met de verdediging van partijgenoot en toenmalig minister Ivo Opstelten.
De kwestie draait om een deal die Fred Teeven in 2000 als officier van justitie sloot met een drugscrimineel. Deze H. moest ruim zeven ton aan de overheid betalen maar mocht zelf 4,7 miljoen gulden houden. De oppositie laakte deze deal én de pogingen die de VVD-top in haar ogen had gedaan om deze zaak toe te dekken. Rutte ontkende „naar eer en geweten” dat dit laatst het geval was.
De deal deugde in ieder geval van geen kanten, concludeerde oud-Ombudsman Marten Oosting. Het kabinet omarmde alle conclusies maar de oppositie eiste openheid, omdat er nog steeds mist rond de zaak hing.
De premier erkende dat hij meer had moeten doen „om de onderste steen boven te krijgen”. Ook vond hij het „een ongelooflijke stommiteit” dat hij vorige week de zaak erger maakte. Hij had in zijn wekelijkse persconferentie gesuggereerd dat er meer kon zitten achter de deal. De oppositie was daar laaiend over en eiste dat Rutte ronduit erkende dat de deal „niet deugde”.
Van der Steur en Dijkhoff gaven ruiterlijk toe dat ze zich destijds verre hadden moeten houden van een persbericht dat Opstelten in de maak had over de kwestie.
Rutte zei na afloop serieus te zullen gaan werken aan het herstel van het vertrouwen van de grote minderheid in de Kamer.