Restauratie kathedraal Antwerpen na vijftig jaar klaar
Eindelijk, eindelijk. De restauratie van de grote kathedraal van Antwerpen is klaar. Vijftig jaar lang stonden er steigers in en rond de kerk. De afronding wordt dit jaar gevierd.
De status van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal is vergelijkbaar met die van de Domkerk in Utrecht. De Antwerpse kerk heeft de hoogste toren van België: 123 meter. Overigens had de kathedraal twee even hoge torens moeten hebben. Maar het geld was op. Daarom werd aan het eind van de vijftiende eeuw gestopt met de bouw van de tweede toren, die kwam niet verder dan een 60 meter. Dat neemt niet weg dat het bedehuis ook met één hoge toren bepalend blijft voor de skyline van de Scheldestad.
De kerk was een prestigeproject. De rijke steden van de Nederlanden –toen nog ongedeeld– wedijverden om de mooiste, grootste en hoogste kathedraal. Als rijke handelsstad realiseerde Antwerpen tussen 1352 en 1521 een gotische kruiskerk die nu tot de mooiste voorbeelden van de Brabantse gotiek wordt gerekend. Het exterieur doet denken aan dat van de Grote Kerk van Breda. Die heeft dezelfde prachtige, gedetailleerde vormgeving.
De kathedraal doorstond het geweld der eeuwen, maar van het interieur is weinig oorspronkelijks meer over. De Beeldenstorm in de tijd van de Reformatie deed veel van de middeleeuwse kunst verdwijnen. En ook de Contrareformatie –toen de rooms-katholieken de kerk weer in handen kregen na een protestantse periode– liet haar sporen na. Zo verdween in 1585 de grafsteen ter nagedachtenis van Charlotte de Bourbon (1546/1547-1582), de derde vrouw van de protestantse voorvechter Willem van Oranje. Begin dit jaar werd in de Sint-Antoniuskapel van de kathedraal een nieuwe grafsteen ter ere van Charlotte geplaatst.
Ook de Franse tijd hielp de kerk niet vooruit: vanaf 1795 stond zij leeg. Tot 1815. Sinds dat jaar wordt er weer gezongen en gebeden. Neogotische kerkarchitecten uit de negentiende eeuw gaven het monument een nieuw interieur in stijl. Het zijn de interieurstukken van deze ontwerpers die de sfeer nog steeds bepalen. Al komen de meeste toeristen vooral voor de barokke altaarstukken van de grote Vlaamse schilder Peter Paul Rubens.
Halverwege de vorige eeuw constateerde het kerkbestuur dat groot onderhoud aan de hoofdkerk van het bisdom Antwerpen nodig was. In 1965 werd het startschot gegeven voor een grootscheepse restauratie. De kerk is sindsdien van top tot teen onderhanden genomen. In de periode 1973-1983 moest zij er zelfs voor dicht. In 1993 vierden de Antwerpenaren de afronding van de meest omvangrijke werkzaamheden, maar ook nadien stonden er steigers in en rond het gebouw.
Nu –vijftig jaar na het begin– zet het kerkbestuur echter definitief een punt achter de grote restauratiewerkzaamheden. Alhoewel: de kerk behoeft 1,5 miljoen euro per jaar voor het onderhoud. Met zo’n eeuwenoud monument –119 meter lang, gewelven op een hoogte van 28 meter– ben je nooit klaar.
Hagelstorm
Aan de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal is de achterliggende halve eeuw voor zo’n 52 miljoen verspijkerd. Alleen het Schyvenorgel wacht nog op een beurt. En ook de enorme schade aan de glas-in-loodramen die in 2014 bij een hagelstorm ontstond, moet nog voor een groot deel gerepareerd worden.
Wat is er zoal gerestaureerd? De afgelopen decennia zijn de gevels van de kerk gereinigd, is de afwatering verbeterd en de dakbedekking gecontroleerd, zijn vochtproblemen opgelost, is de kooromgang aangepakt en zijn de interieurs van de kapellen in de kerk opgeknapt. Verder is de brandveiligheid verbeterd. Punt van zorg was ook de fundering. Hier en daar dreigde verzakking. Bouwkundigen hebben ook daar een oplossing voor gevonden.
Jaarlijks bezoeken zo’n 350.000 mensen de kathedraal. Zij dragen middels hun entreegeld bij aan de dekking van de onkosten. Maar komend jaar mogen Antwerpenaren gratis naar binnen, als dank voor hun geduld, steun en meeleven, zo maakte de voorzitter van de kerkenraad recent bekend.
Lees ook:
De kathedraal die nooit af kwam (Reformatorisch Dagblad, 27-03-2014)