Er wordt al maanden over aanpassing van het verdrag gesproken waardoor de uitkeringen van Marokkaanse-Nederlanders die in Marokko wonen omlaag zouden gaan. Na maanden soebatten meldde Asscher eind september dat de zaak in kannen en kruiken was.

De Marokkaanse regering is daarna met een aanvullende eis gekomen. Nederlandse uitkeringen zouden ook moeten gaan naar mensen in de bezette Westelijke Sahara. Dat is volgens Asscher „nationaal en internationaal rechtelijk problematisch”. Hij betreurt het ten zeerste dat er geen akkoord gesloten kon worden.

De aanpassing van het verdrag was een wens van de Tweede Kamer. Volgens VVD-Kamerlid Anoushka Schut-Welkzijn wordt nu in januari het verdrag opgezegd. „Dan gaan vanaf 2017 geen nieuwe uitkeringen meer naar Marokko.” Het kabinet zou op termijn structureel enkele tientallen miljoen euro per jaar op uitkeringen besparen door het opzeggen van het verdrag dat uit de jaren zeventig stamt.

Zij legt de schuld bij de Marokkanen. De regering van het Noord-Afrikaanse land heeft zich tijdens het hele onderhandelingsproces volgens haar „een onbetrouwbare partner” getoond.

In de brief van dinsdag schrijft Asscher nog steeds bereid te zijn om tot een akkoord te komen met Rabat. Ook de VVD houdt de deur nog op een kier voor Marokko. Het land kan het verdrag zoals overeengekomen in september nog tekenen, zegt Schut-Welkzijn: „Het is slikken of stikken voor Marokko”.

Bert Koenders (Buitenlandse Zaken) verklaarde in de zomer niet uit te sluiten dat de relatie met Marokko onder druk komt te staan als het socialezekerheidsverdrag wordt opgezegd. Asscher zei eerder dat na opzegging van het verdrag het bestrijden van fraude met uitkeringen moeilijker wordt. Ook kan samenwerking met Marokko op andere terreinen schaden, bijvoorbeeld op het gebied van politie en justitie.