Vanaf september 2017 wordt namelijk de Real Driving Emissions-test ingevoerd, die de werkelijke uitstoot moet meten in plaats van laboratoriumtests. De EU-landen willen een overgangsfase waarin het is toegestaan de uitstootnorm van stikstof van 80 milligram per kilometer met 110 procent te overschrijden.

Het EU-parlement sprak hier schande van en denkt dat een overschrijding van 20 procent meer dan voldoende is. Het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie stond een overschrijding tot 2019 met 60 procent toe.

EU-lidstaten als Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Italië willen echter hun industrie beschermen. Nederland was tegen de afzwakking.

Nu de milieucommissie het besluit heeft verworpen, moeten alle Europarlementariërs er zich nog over uitspreken. Dat zal begin 2016 gebeuren. Als het hele EP ook tegen de plannen stemt, is het wetsvoorstel van tafel en moet de Europese Commissie met een nieuw voorstel komen. Doorgaans volgen de parlementariërs het stemgedrag van de bevoegde commissie.

Het imago van de auto-industrie kreeg dit jaar een forse deuk nadat bekend was geworden dat Volkswagen jarenlang wereldwijd 11 miljoen dieselauto’s heeft verkocht die waren uitgerust met software die ervoor zorgt dat de uitstoot van schadelijke gassen in laboratoriumtests veel lager uitvalt dan in de praktijk.

GroenLinks is blij dat de milieucommissie een stokje steekt voor het „beschamende akkoord”. „Een absurde deal”, zo sprak Europarlementariër Bas Eickhout. „Na jarenlange fraude zouden autofabrikanten nu beloond worden door normen bij te stellen.”

Milieudefensie is hetzelfde oordeel toegedaan. „We zijn door de auto-industrie belazerd. Het is de hoogste tijd dat hun auto’s niet alleen tijdens tests aan de uitstootnormen voldoen, maar ook in de praktijk. Wij leven tenslotte niet in een laboratorium maar in de echte wereld, en daar worden we nog steeds ziek van de vervuiling die auto’s uitstoten”, aldus Anne Knol van milieudefensie.